Naar de content

Bouwen als de Kolonisten van Catan

Innovatiefestival van AIR toont Nederlandse bioarchitectuur

Kraaijvanger

Bouwen door gebruik te maken van wat de regio te bieden heeft, net zoals in het spel Kolonisten van Catan. Of een gebouw neerzetten dat een positieve impact op de omgeving heeft. Het nieuwe innovatiefestival Architectuur Innovatie Rotterdam van AIR licht op 5 juni onder meer deze twee opzienbarende ontwerpen uit.

Zo komt het gerenoveerde Biesbosch Museumeiland eruit te zien.

Studio Marco Vermeulen

Wie de Biesbosch bezoekt, ziet binnenkort niet alleen indrukwekkende natuur, maar ook innovatieve architectuur. Op dit moment renoveren werklieden daar het Museumeiland, dat ze flink aanpassen. Het ontwerp komt van Marco Vermeulen, die gebruikmaakt van wat er om en op het museum groeit. Zo komt er een groen dak met grassen en kruiden, de kachel stoken ze straks met wilgenhout uit de Biesbosch en het water filteren ze op een natuurlijke manier via wilgentakken. ‘s Zomers koelt het omliggende water dankzij een pijpensysteem de vloer van het gebouw.

Het Museumeiland Biesbosch is een mooi voorbeeld van ontwerpen met de natuur. Biodesign of bioarchitectuur wordt dit ook wel genoemd. Daarbij maken architecten gebruik van wat er al in de omgeving aanwezig is. Deze manier van ontwerpen speelt een grote rol bij de aftrap van het nieuwe programma Architectuur Innovatie Rotterdam op 5 juni. Dit ‘innovatiefestival’ wordt georganiseerd door AIR, architectuurcentrum van Rotterdam.

Eerste biobased gevel

In Nieuw Prinsenland, niet ver van de Biesbosch, werkt architect en stedenbouwkundige Vermeulen aan nog een opmerkelijk project. In dit gebied bij Dinteloord verrijzen kassen voor de glastuinbouw. Er staat al een grote suikerbietenfabriek. Ook hier keek Vermeulen naar wat de omgeving oplevert. “We maken gebruik van de reststromen van de fabriek. De restwarmte verwarmt bijvoorbeeld de kassen”, zegt Vermeulen.

Artistieke weergave van de kringloop bij Nieuw Prinsenland. Links staat de suikerbietenfabriek. De reststromen voeden de glastuinbouw (rechts). Links in het midden staat het gasontvangststation.

Studio Marco Vermeulen

Hij ontwierp grote bassins om de kassen heen, die regenwater opvangen. Ook bij de bouw hiervan, maakt Vermeulen gebruik van een reststroom. “In de suikerbietenfabriek spuiten ze de aarde van de bieten af. Dat levert honderdduizend kuub zand per jaar op. Dat gebruiken we nu om de bassins mee te maken, die krijgen een rand van zo’n 3,5 meter hoog.”

Het gasontvangststation van Nieuw Prinsenland met de allereerste biobased gevel.

Studio Marco Vermeulen

Nog een reststroom van de fabriek wordt gebruikt. Het snijafval van de suikerbietenfabriek gaat de biovergister in om energie op te wekken voor de kassen. Op het terrein verrijst daarvoor een bijzonder gebouw: het gasontvangststation. “Het heeft de allereerste biobased gevel ter wereld. De panelen, die er uitzien als een soort chocoladeblokken, bestaan uit een composietenmateriaal van biohars en hennepvezels. Daarop staat in de juiste verhouding de chemische samenstelling van aardgas: de N van stikstof, de C van koolstof en de H van waterstof. Het symboliseert de overgang van fossiele brandstoffen naar biobased.” Bij biobased worden organische reststromen, zoals biomassa, gebruikt als grondstof voor de bouw, van chemicaliën of medicijnen.

Pluktuin

Vermeulen benadrukt dat hij binnen dit project kringlopen wil sluiten. Het afval van de suikerbietenfabriek zorgt voor energie en bouwstenen voor de kassen en de omgeving. “Met dit soort projecten laten we zien wat er al mogelijk is en geven we een impuls aan dit soort biobased ontwerpen.”

De architect denkt dat het op nog veel grotere schaal mogelijk is. Hij maakte een plan voor een biobased Delta dat grofweg de regio Rotterdam, Zeeland en Antwerpen omvat. Ook daar wil hij de kringloop sluiten en reststromen van de industrie, zoals warmte en CO2, benutten als grondstof van andere grootverbruikers, zoals kassen of om huizen te verwarmen.

De glastuinbouw van Nieuw Prinsenland met de bassins die gemaakt zijn van de aarde die van de suikerbieten is gespoeld.

Studio Marco Vermeulen

“Eigenlijk is het een pluktuin voor een biobased economie. Je kan het vergelijken met het spel Kolonisten van Catan. Je kijkt naar wat er om je heen is en daar maak je gebruik van. Dat is vaak goedkoop en beschikbaar. Het heeft niets met nostalgie te maken, maar alles met het slim inzetten van de beschikbare grondstoffen zodat je de omgeving minder belast. Nu hoop ik dat bedrijven en de overheid investeren in groene grondstoffen”, zegt hij.

Cradle to Cradle

Vermeulen is niet de enige die bouwt door zowel rekening te houden met als gebruik te maken van de omgeving. Architectenbureau Kraaijvanger ontwierp onlangs een Cradle to Cradle_-geïnspireerd gebouw, dat momenteel wordt gebouwd. _Cradle to Cradle heeft als insteek om de omgeving niet te belasten, maar er juist een positief effect op te hebben. Door als gebouw bijvoorbeeld netto energie op te wekken in plaats van een flinke afnemer te zijn. Dit principe wordt toegepast bij het Stadskantoor Venlo, dat ook centraal staat tijdens het innovatiefestival van AIR op 5 juni.

Artistieke weergave van het _Cradle to Cradle_-geïnspireerde Stadskantoor Venlo. Bovenop het dak van de hoogbouw zitten zonnecellen. Op het dak aan de rechterkant komt een daktuin voor dieren met kuiltjes en kleine heuveltjes om de biodiversiteit van de omgeving te bevorderen.

Kraaijvanger

Stadskantoor Venlo valt onder meer op door de waterfilters. In het midden van het gebouw zit een patio, daarin staan bomen in een helofytenveld. “Dit is een natuurlijke rioolzuivering. Het stinkt niet. Het water is al wel deels gezuiverd voordat het in de patio komt, maar de planten doen de rest van het werk. Daarna is het zogeheten grijs water en kan je het gebruiken om bijvoorbeeld de groene gevel te besproeien”, zegt architect Vincent van der Meulen van Kraaijvanger.

Overvloed

Cradle to Cradle werd bedacht door de Amerikaanse architect William McDonough en de Duitse chemicus Michael Braungart. Zij pleiten voor een ontwerp van overvloed, waarbij een eeuwige kringloop wordt gecreëerd. Schadelijke stoffen moeten helemaal niet meer gebruikt worden, ook niet als ze net iets minder schadelijk zijn dan de stoffen die ze vervangen. Alles wat we maken, dient opnieuw toepasbaar te zijn, is het motto.

Eigenlijk wilde het architectenbureau het water nog grondiger zuiveren en allemaal opnieuw gebruiken. Maar dat bleek in de praktijk niet haalbaar. “Om een positieve impact op de omgeving te hebben, moesten we een zogeheten sewer mining machine plaatsen. Maar die techniek is nog in ontwikkeling, vergunningen zijn moeilijk te krijgen en zo’n apparaat is heel duur. We hebben wel ruimte gereserveerd in de kelder van het gebouw voor de machine. Er is ook al voldoende plek voor de benodigde leidingen. Als de gemeente het in de toekomst wil plaatsen, is dat dus geen probleem”, aldus Van der Meulen.

Het is de aanpak van Kraaijvanger in een notendop. De architecten wilden het gebouw oorspronkelijk helemaal Cradle to Cradle bouwen. “Maar op dit moment is dat nog niet mogelijk. Producten kan je Cradle to Cradle laten certificeren, maar een gebouw is te complex. Het hangt ook heel erg af van het gebruik van een pand, wat voor impact het op de omgeving heeft. Bovendien is het ontzettend duur om alles Cradle to Cradle te maken, zoals we al merkten bij de waterzuivering. We noemen het stadskantoor daarom een _Cradle to Cradle_- geïnspireerd gebouw.”

Groene gevel

Omdat het gebruik van het pand zo’n grote rol speelt, gaat het stadskantoor veel monitoren. “We kunnen van tevoren nog zo goed berekenen hoeveel energie we verbruiken en produceren, de praktijk wijst het pas echt uit. Door te monitoren weten we wat goed werkt en wat eventueel verbeterd moet worden”, zegt Van der Meulen. Energie wordt trouwens opgewekt door zonnecellen op het dak en in de gevel.

De groene gevel van het gebouw die lucht zuivert.

Kraaijvanger

De luchtzuivering van het pand is ook opmerkelijk. De binnenruimte is zo ontworpen dat de lucht via natuurlijke thermiek zo goed mogelijk wordt afgevoerd. “We hebben een stelsel van vides, waar mensen werken, en waar de lucht langsgaat. Elke vloer voert lucht af via de vide en deze openingen worden naar boven toe steeds groter. Helemaal bovenop het dak zit nog een zogeheten zonneschoorsteen”, weet Van der Meulen. “In de zomer, wanneer het warm is, trekt de schoorsteen op een natuurlijke manier de lucht door het grote gebouw heen.”

Bovendien is er een groene gevel, die onder meer de uitgaande lucht zuivert. Een deel van het stadskantoor zit aan een drukke autoweg en spoorlijn. “De plantjes nemen NOX en CO2 op. We willen deze gevel zo goed mogelijk daarvoor afstellen. Dat doen we in samenwerking met de TU Eindhoven”, zegt de architect.

Misschien wel het meest opzienbarende aan het stadskantoor is dat het sloopplan al gemaakt is. Dat verwacht je niet bij een pand dat nog niet eens af is. “We doen dat heel bewust. Het kost nog steeds geld om een gebouw te slopen. We vroegen slopers waarom dit zo is. Zij vertelden dat ze zelden weten wat ze te wachten staat. Welke materialen zijn gebruikt, is voor hen vaak een verrassing. Daarom geven wij dit heel precies aan. We gebruiken bijvoorbeeld houten panelen, die recyclebaar zijn. Als er ooit gesloopt wordt, willen we natuurlijk ook dat die panelen daadwerkelijk worden hergebruikt. Dan zijn de onderdelen van dit gebouw weer de grondstoffen voor een nieuw pand.”

ReactiesReageer