Naar de content

De revolutie der tienpotigen

Adiël Klompmaker, met toestemming

Veel van de kreeftachtigen die tegenwoordig de zee bevolken stammen af van soorten die ongeveer 150 miljoen jaar geleden ontstonden dankzij een toename van spons- en koraalriffen. Dat het tegenwoordig niet bijster goed gaat met de riffen zou wel eens slecht nieuws voor deze tienpotige zeebewoners kunnen zijn.

In de tweede helft van het Mesozoïcum (de periode van 252 tot 66 miljoen jaar geleden) vond een omslag plaats in het leven in de wereldzeeën. Na honderden miljoenen jaren een figurantenrol gespeeld te hebben, eisten de decapoden – kreeftachtige geleedpotigen als krabben, garnalen en kreeften – een prominente positie op in het ecosysteem, om deze nooit meer te verlaten.

Deze ‘revolutie der decapoden’ vond grotendeels plaats vanuit spons- en koraalriffen, schreven Nederlandse en Amerikaanse aardwetenschappers deze maand in het vakblad Geology. Dat het tegenwoordig niet bijster goed gaat met de riffen zou wel eens slecht nieuws voor deze tienpotige zeebewoners kunnen zijn.

15.000 soorten

Tegenwoordig kennen we maar liefst decapoden – waarvan enkele, zoals krabben, garnalen, kreeften en rivierkreeften, misschien wel vooral bekend zijn van de menukaart van het visrestaurant. Deze dieren bevolken de zee al sinds het einde van het Mesozoicum.

Krabben

De toename in de diversiteit van de kreeftachtigen begon met de opkomst van de krabben, en in mindere mate ook de hurkkreeften, in het Juratijdperk. Aan het einde van de Jura (rond 150 miljoen jaar geleden) steeg het aantal krabbensoorten explosief, vooral in de riffen die destijds uitbundig groeiden. Ook van de al aanwezige garnalen en echte kreeften nam het aantal verschillende soorten sterk toe.

Toen de riffen ongeveer 5 miljoen jaar later op grote schaal afstierven, nam ook de soortenrijkdom onder de decapoden snel af, al was dit slechts een tijdelijke verstoring. “Niet alleen het aantal soorten, ook de totale hoeveelheid decapoden werd minder”, zegt Adiël Klompmaker, aardwetenschapper van de Kent State University in Ohio en het Florida Museum of Natural History, die aan het onderzoek meewerkte. “Het aantal individuen en het aantal soorten hangt vaak samen, bleek al uit eerder onderzoek aan Spaanse koraalriffen uit de Krijtperiode.”

Veranderingen in soortenrijkdom van de decapoden door de tijd heen

Adiël Klompmaker, met toestemming

Correlatie

De onderzoekers struinden de literatuur af naar beschreven decapoden-soorten, ordenden deze naar ouderdom, en correleerden de aantallen met gegevens over zeespiegelvariaties en de hoeveelheid riffen door de tijd heen. In totaal registreerden ze 1300 soorten. Uit de analyses bleek dat grote veranderingen in de soortenrijkdom van de decapoden vooral samenvielen met sterke schommelingen in de hoeveelheid aanwezig spons- en koraalrif.

De variatie in het aantal soorten decapoden loopt min of meer gelijk met de variatie is de hoeveelheid riffen

Adiël Klompmaker, met toestemming

Riffen van nu

“Wetenschappers verwachten dat de hoeveelheid riffen flink zal afnemen in deze eeuw”, zegt Klompmaker. Van de bekende decapoden die tegenwoordig de zeeën bevolken zijn vele honderden, of misschien zelfs enkele duizenden, afhankelijk van deze riffen. Vooral krabben, Anomura (zoals bijvoorbeeld heremietkreeften) en garnalen gebruiken de riffen als schuilplaats, of vinden er hun voedsel.

“Neemt hun leefgebied af, dan kunnen ze zich aanpassen, proberen een andere plek te vinden, of uitsterven. Ik denk dat het laatste scenario voor de decapoden het meest waarschijnlijk is, gezien onze bevindingen uit het verre verleden”, zegt Klompmaker. Decapoden zijn een belangrijke bron van voedsel voor bijvoorbeeld vissen, die het in dat geval ook moeilijk zullen krijgen. Klompmaker: “En dat heeft uiteindelijk ook weer gevolgen voor de mens, want een deel van de visvangst komt uit rifgebieden.”

Haken en ogen

René Fraaije, die als paleontoloog werkzaam is bij Oertijdmuseum De Groene Poort in Boxtel, spreekt van een interessant artikel. “Riffen hebben inderdaad een grote rol gespeeld in de evolutie van de decapoden. Dit idee heeft nog niemand eerder zo sterk op papier gezet.”

Wel zitten er volgens hem nog wat haken en ogen aan. Uit het vroege Krijt – de periode dat de afname in de decapoden-soortenrijkdom zou hebben plaatsgevonden – zijn weliswaar weinig riffen en decapoden bekend, maar dat hoeft niet meteen te betekenen dat er een afname is. Fraaije: “Je mist daar gewoon gegevens.”

Een ander probleem ziet Fraaije in het feit dat het onderzoek vooral op gegevens uit Europa en Amerika berust. “Dat is omdat daar de meeste paleontologen actief zijn, en er dus veel bekend is.” Juist in Europa zijn er echter geen echte Trias-riffen, zegt Fraaije. “Die bevinden zich kennelijk ergens anders op aarde, en moeten hoognodig ook onderzocht gaan worden.”

Bron:
  • Klompmaker e.a., The influence of reefs on the rise of Mesozoic marine crustaceans, Geology (2013) doi:10.1130/G34768.1

Kijk ook eens op Wetenschap 24