Naar de content

De rol van het geweten

Om goed te kunnen functioneren hebben mensen een geweten nodig. Hersenonderzoekers ontdekken steeds meer over het wezenlijke verschil daarbij tussen weten dat iets fout en is voelen dat iets fout is. En is er hoop voor mensen die geen geweten hebben ontwikkeld?

Met Frank Ferdinands leek het lang goed te gaan. Hij maakte zijn school af, vond werk, bleef bij dezelfde werkgever. Pas op zijn 35e kwam hij voor het eerst met justitie in aanraking. De liefde tussen zijn vriendin en hem bekoelde. Zij wilde ook niet meer met hem vrijen. Daarom zocht hij toenadering tot haar negenjarige dochtertje. Inmiddels is Frank veroordeeld voor een zedendelict, heeft hij een gevangenisstraf uitgezeten en staat hij onder toezicht van de reclassering.

‘We proberen hem inzicht te geven in zijn daden’, zegt reclasseringswerker Henk de Vries. ‘Tevergeefs. Hij heeft geen enkel besef van wat hij het meisje heeft aangedaan. Hij wil nu zelfs weer bij haar moeder en haar intrekken en zijn oude leventje voortzetten. Elke keer dat ik hem probeer uit te leggen dat dit niet kan, draait het gesprek erop uit dat hij mij uitlegt hoe zielig híj is omdat híj niet meer bij zijn vriendin mag wonen.’

Schema’s in ons hoofd

De Vries heeft veel mensen onder toezicht met een slecht ontwikkeld geweten, maar wat hem opvalt aan Frank is dat het zo lang goed ging. De meesten leven van conflict tot conflict.
Dat laatste hoeft niet te verbazen. ‘Mensen zijn sociale wezens’, stelt sociaal psycholoog Ilja van Beest van de Universiteit Leiden. ‘We denken voortdurend: waar sta ik in de groep? Om zonder al te veel conflicten met de andere groepsleden om te kunnen gaan, hebben we schema’s in ons hoofd die ons handelen bepalen. Als die schema’s niet goed werken, blijven problemen nooit lang uit.’

Binnen iedere groep mensen heersen ongeschreven regels waar je je aan moet houden. Doe je dit niet dan vraag je om problemen

Gewetensvol gedrag heeft dus veel te maken met impulsen reguleren. ‘Mannen slaan hun vrouw meestal niet ‘s ochtends in elkaar’, zegt Van Beest. ‘Dat doen ze ‘s avonds als ze zich door allerlei factoren – drank, vermoeidheid – niet meer kunnen beheersen. Je impulsen onderdrukken vreet energie. Daar moet je voortdurend mee bezig zijn.’

Wie nu de conclusie trekt dat de mens in wezen toch asociaal is, vergist zich, volgens Van Beest. Hij stelt zelfs dat we een ‘sociaal geweten’ hebben: ‘Dat houdt in de gaten: Doe ik mee of doe ik niet mee? Maar daar beperkt het zich niet toe. We kunnen ons ook verplaatsen in een ander.’

Russisch roulette

Zelf heeft Van Beest onderzoek gedaan naar transacties en coalitievorming. Hij liet mensen in groepen onderling geld verdelen. ‘Onder sommige condities hebben mensen er geen enkele moeite mee anderen een loer te draaien. Wanneer het om een verlies gaat, vinden we dat moeilijker dan wanneer het om een winst gaat. Dat sluit aan bij de prospecttheorie van Daniel Kahneman en Amos Tversky. Mensen hangen een ander gewicht aan verliezen dan aan winnen. Mijn onderzoek toont aan dat je dat ook bij een ander kunt leggen. Je weet dat je het zelf erger vindt een euro te verliezen dan dat je het leuk vindt een euro te winnen, en daarom wil je dat een ander ook niet aandoen. Terwijl het economisch gezien op hetzelfde neerkomt.’

Sterker nog: uit onderzoek naar coalitievorming blijkt dat het ook voor de slachtoffers weinig uitmaakt of ze verliezen of winnen. Van Beest: ‘Zij denken: ik doe niet mee. Dat is erg. Punt uit. Mensen vinden het zelfs erg als ze niet mee mogen doen aan een spelletje Russisch roulette. Ook bij coalitievorming in de politiek zie je dat mechanisme. De PvdA werd eruit gegooid bij de vorige kabinetsformatie. Informateur Herman Wijffels had dus volstrekt gelijk door met de leiders van de aanstaande coalitie naar Beetsterzwaag te gaan. Even de groepshug voor Wouter Bos. Want Wouter was in het verleden iets vreselijks aangedaan wat nu moest worden goedgemaakt.’

Mensen zijn kuddedieren: we willen er allemaal bijhoren. Zelfs als dit voor ons persoonlijk niet zo gunstig is

Morele vraagstukken

Empathie zie je letterlijk terug in de menselijke hersenen, zegt Herman Kolk, hoogleraar neuropsychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. De cyrus cingularis posterioris, een hersengebied dat waarschijnlijk verbonden is met het orbitofrontale gebied, bevat hersencellen die actief worden wanneer iemand zelf pijn lijdt. Maar deze reageren ook wanneer de persoon iemand waarneemt die pijn heeft. Nog opvallender is dat dit hersengebied ook actief wordt als de proefpersoon morele vraagstukken moet oplossen. Kolk: ‘Het toont aan dat je niet al redenerend op het idee komt: Goh, dat zal wel zielig voor hem zijn. Nee, je voelt zelf de pijn. En als je iemand vraagt: “Hoe zou je het vinden als je beste vriend een paar boeken uit je boekenkast steelt?” zie je gebieden actief worden die ook bij empathie betrokken zijn.’

Kolk vermoedt dat het evolutionair gegroeide mechanisme voor empathie een belangrijk aandeel heeft in de totstandkoming van morele oordelen, dus bij de vorming van het geweten. ‘Onderzoekers zagen het geweten lange tijd als een soort redeneerproces. Dat is het voor een gedeelte ook, maar we weten nu dat het voor een belangrijk deel tevens een emotioneel proces is. De Portugese neuropsycholoog Antonio Damasio heeft aangetoond dat mensen juist door de emotionele component in hun besluitvorming in onzekere situaties knopen kunnen doorhakken. ‘De kern is dat voor de ontwikkeling van een compleet geweten er emotionele informatie moet zijn die jou vertelt of je iets goed aanvoelt of niet. Als dit deel van de hersenen niet goed functioneert, ontbreekt het gevoelsklankbord dat naast het intellectuele klankbord noodzakelijk is.’

Hersenbeschadiging

Wat nu als dat gevoelsklankbord beschadigd is? Kolk: ‘Mensen die op volwassen leeftijd door ziekte of een ongeluk een beschadiging hebben opgelopen in de cyrus cingularis posterioris, nemen vreemde en onverantwoorde besluiten. Maar ze weten nog steeds goed en kwaad te onderscheiden. Alleen worden hun gedrag en hun morele oordeel niet meer ondersteund door emotie: ze weten wel dat ze iets doen wat onverstandig of moreel fout is, maar ze voelen dat niet meer. Toch begeven zij zich zelden op het verkeerde pad. Blijkbaar hebben zij tijdens hun opvoeding genoeg kennis van goed en kwaad opgedaan om ook zonder emotionele ondersteuning te weten hoe zij zich moeten gedragen.’

Die kennis van goed en kwaad ontbreekt bij mensen die in hun jeugd al een beschadiging in de desbetreffende hersengebieden hadden. ‘Damasio heeft twee mensen gevolgd bij wie de frontale hersenen op jonge leeftijd al beschadigd waren’, vertelt Kolk. ‘Eenmaal volwassen bleek hun morele oordeel nog steeds sterk onder de maat te zijn, op het niveau van een tienjarig kind.’
Kan die hersenbeschadiging niet ongedaan worden gemaakt? ‘Ik sluit dat niet uit’, antwoordt Kolk. ‘Onderzoeken tonen aan dat je problemen die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging kunt behandelen door de diepe delen van de hersenen te stimuleren met kleine hoeveelheden elektriciteit. Er is zeker een toepassing denkbaar waarbij je bij mensen van wie het geweten niet goed functioneert bepaalde delen van de hersenen oppept.’

In je kindertijd zijn de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor je moreel besef nog volop aan het ontwikkelen. Gaandeweg leer je delen en kun je je steeds beter inleven in anderen

Smoesjes

Tot die denkbare toepassing werkelijkheid is, zal Henk de Vries van de reclassering Frank Ferdinands in het gareel moeten houden. Eerst maakt hij samen met Ferdinands een delictscenario. Ze gaan een halfjaar terug in de tijd voor de ontucht met het meisje begon. Hoe zat zijn leven in elkaar? Dronk hij? Keek hij veel naar porno? Voelde hij zich afgewezen door iemand? Uit dat delictscenario komt een bepaald patroon naar voren. Vervolgens maken Ferdinands en De Vries samen een terugvalpreventieplan. Daarin staat op welke signalen (het patroon) Ferdinands moet letten en wat hij moet doen als die signalen weer optreden. Op het moment dat hij zijn toezicht stopt, zal De Vries een brief meegeven aan Ferdinands. Die eindigt met de woorden: ‘Met de betrokkene heb ik de afspraak gemaakt dat hij weer contact opneemt als er problemen ontstaan.’

Of Ferdinands ook daadwerkelijk contact zal opnemen als hij bijvoorbeeld weer ruzie met zijn vriendin krijgt, weten we nog niet. De Vries weet uit ervaring wel dat voormalige ondertoezichtgestelden geregeld aanvoelen dat het weer fout gaat en contact met hem opnemen. Zij doen dat in de regel niet vanuit gewetensnood maar vanuit wat De Vries ‘een besef’ noemt. Zij beseffen dat zij weer in de problemen dreigen te raken. Met de nadruk op zij. Problemen betekent dat zij weer opgepakt worden, dat zij voor de rechter moeten verschijnen, dat zij de gevangenis ingaan, onder toezicht worden gesteld, et cetera. Allemaal zaken die ze liever voorkomen.

Een goed functionerend geweten ontwikkelen slechts weinigen. De Vries: ‘Als onderdeel van de behandeling moeten ze zich verplaatsen in het slachtoffer. Ze schrijven dan zogenaamd als slachtoffer een brief aan zichzelf, de dader. Negen van de tien komen met smoesjes aan. Ze schrijven bij wijze van spreken nog: “Het was ook wel gezellig.” Slechts een enkeling schrijft: “Je bent een gore klootzak en ik wil je nooit meer zien.” Die heeft het begrepen.’

De naam ‘Frank Ferdinands’ is gefingeerd.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Aware Psychologie