Naar de content

De student van tegenwoordig

Nerds versus luie studenten

In de media horen en zien we vaak dat studenten van tegenwoordig lui zijn en het vooral druk hebben met feesten in plaats van met hun studie. Ook in de politiek wordt vaak gezegd dat studenten met een zesje al tevreden zijn en véél te lang over hun studies doen. Maar klopt dit beeld van de student? Wat doet de student van tegenwoordig nu eigenlijk?

Eerdere onderzoekers van studentengedrag maken een onderscheid tussen twee soorten gedrag: ‘nerd gedrag’ en ‘luie student gedrag’. Bij het eerste type kun je denken aan Hermelien Griffel (uit de Harry Potter boeken). Ze is enthousiast over de lesstof, ze werkt hard en ze wil graag goede cijfers halen. Aan de andere kant heb je Harry Potter en vooral Ron Wemel. Zij doen ‘het student zijn’ er maar zo’n beetje bij door zo min mogelijk op te vallen in de les en door ongeïnteresseerd te doen.

Dit tweede beeld komt het meest overeen met het beeld in de media en de politiek. De meeste studenten zijn luie klaplopers en er zijn maar een paar ‘goeden’ die echt hard werken. Is dat zo? Of gaan die wetenschappers, politici en journalisten veel te kort door de bocht?

Onderzoek onder studenten

Om te kijken of er wellicht niet meer dan twee typen studenten zijn, en of hun gedrag nou echt zo helder op te splitsen valt, hebben we – twee studenten en een docent van de Universiteit van Amsterdam – een klein onderzoek gedaan.

Op drie verschillende manieren hebben wij gegevens verzameld over studentengedrag. We hebben ten eerste uren meegekeken bij werkgroepen om te zien wat studenten daar nou precies doen. Daarnaast hebben we enquêtes uitgedeeld. Als laatste hebben we studenten geïnterviewd over hun gedrag, de redenen van dat gedrag en hoe ze het gedrag van andere studenten interpreteren.

Die drie methodes leveren informatie op die elkaar goed aanvullen. Gedrag kun je vaak goed observeren, maar daarmee weet je nog niet hoe studenten over hun eigen gedrag en dat van anderen denken. Door interviews kun je hier juist wel achter komen. De enquêtes zorgen ervoor dat je wat kan zeggen over een grotere groep, omdat enquêtes veel sneller gaan dan interviews en je dus meer mensen kunt benaderen. Bovendien kunnen studenten op die manier echt anoniem antwoord geven op vragen over hun gedrag.

Een student zit aan tafel met een boek en aantekeningen. De student slaapt met haar hoofd op tafel.

Sociologen Estrelle Thunnissen, Monique Verhoeven en Gerben Moerman van de Universiteit van Amsterdam onderzochten wat studenten nu eigenlijk doen als ze (wel) studeren. Lekker slapen is trouwens goed voor het geheugen en zo ook belangrijk voor de studie.

Wikimedia Commons

Hokjes denken onjuist

Uit de resultaten van de drie methodes bleek dat de student echt niet zomaar in twee hokjes geduwd kan worden. Sterker nog, het komt regelmatig voor dat een student zich eerst even gedraagt als Hermelien, en een paar tellen later typisch Ron-gedrag vertoont.

Daarbij is het gedrag van studenten vaak ook op meerdere manieren te interpreteren. Zo moesten studenten in een werkgroep een opdracht maken. Sommige studenten maakten die opdracht heel snel en serieus, maar deden vervolgens alsof ze de opdracht nog niet af hadden. Dit is een combinatie van je best doen en tegelijkertijd niet willen uitblinken. Het verschil tussen de twee soorten van studeren is in de werkelijkheid dus niet zo zwart-wit. Vaak bestaat het gedrag van studenten uit een beetje van beiden.

Gezellig en onzeker

De band die studenten met elkaar hebben blijkt veel invloed te hebben op hoe studenten zich gedragen. Zo gaven studenten in de interviews en de enquêtes aan dat de sfeer in de groep heel belangrijk is en dat het vooral gezellig moet blijven. Je kunt je misschien wel voorstellen dat als één iemand de hele tijd alle antwoorden geeft, de rest van de klas zich daaraan gaat ergeren (“daar heb je haar weer!”). Studenten zijn daarom snel bang om te veel te zeggen.

Het verbaast je dan misschien ook niets dat veel studenten eigenlijk onzeker zijn over zichzelf en om die reden niet actief meedoen met de les. De sfeer in de klas en de onzekerheid van studenten verklaren dus hoe het komt dat studenten zich soms zo op de achtergrond houden en ongeïnteresseerd lijken. Dit is niet omdat het ze niks kan schelen, maar omdat ze niet steeds iets durven te zeggen.

Interessant is dat in de anonieme enquête de studenten best positief zijn over het ‘nerd’-gedrag van andere studenten. In de observaties in de werkgroepen bleek ook dat er geen opmerkingen werden gemaakt en zelden was er een afkeurende blik. Dus waar studenten soms een beetje bang zijn om over te komen als overijverig, vinden ze het van andere studenten helemaal niet erg.

Verschil gedrag en motivatie

Het is ondertussen al duidelijk dat studenten ongeïnteresseerd gedrag en geïnteresseerd gedrag soms combineren. Wat ook voorkomt is dat het gedrag lijkt op dat van een nogal luie student, maar dat het idee achter hun gedrag meer past bij een goed gemotiveerde student.

Zo gaven een paar studenten aan dat ze niet actief meedoen in discussies, juist omdat ze er toch niets zinnigs over konden zeggen als ze hun huiswerk een keer niet gemaakt hadden. Ook waren ze bang om fouten te maken en daardoor misschien een lager cijfer te halen. Door zo min mogelijk op te vallen in de les, probeerden zij dus eigenlijk toch zo goed mogelijk over te komen.

Zesjescultuur onzin

Juist doordat we verschillende methoden combineerden om het gedrag van studenten te onderzoeken, kwamen we er achter dat studenten niet simpelweg nerds óf klaplopers zijn, maar allebei. Studenten combineren beide vormen van gedrag en wisselen ze af. Dit doen ze soms vanwege de gezelligheid, maar ook vanwege onzekerheid. Tegelijkertijd blijkt dat ze nerds prima accepteren, maar dat ze bang zijn om zelf als nerd gezien te worden.

Juist omdat studenten en hun gedrag op drie verschillende manieren zijn onderzocht (met observaties, interviews en enquêtes), zijn we heel veel te weten gekomen en blijkt het allemaal niet zo simpel te zijn als vaak gezegd wordt. De student van tegenwoordig is echt niet in één woord te omschrijven.