Naar de content

Is mensentaal uniek? De taalkundige Charles Hockett stelde zichzelf in de jaren zestig dezelfde vraag. Hij maakte een lijst met kenmerken van menselijke taal. Toch zijn lang niet al die kenmerken uniek voor mensentaal. We geven hier een aantal voorbeelden van kenmerken die ook terug te vinden zijn in dierentaal. Uiteindelijk is het de combinatie van al deze kenmerken die mensentaal uniek maakt.

Een close-up van een chimpansee.

Gezicht van chimpansee

Wikimedia Commons, Frank Wouters via CC BY 2.0

Mensen gebruiken hun stembanden, tong, mond- en neusholte om mee te praten. Het strottenhoofd en de tong van apen is dusdanig anders dan bij mensen, dat ze nooit goed kunnen praten. Om die reden waren pogingen van onderzoekers om apen spraak te leren, nooit succesvol. Met gebarentaal kwamen ze wel een stuk verder. Toch is de taalverwerving van een aap niet te vergelijken met die van een kind. Zo kunnen apen alleen communiceren over het hier en nu. Ook kunnen apen geen vaste zinstructuren aanleren en herkennen ze geen ongrammaticale zinnen.

Zie ook:

Praten over dingen die er niet zijn

Mensen kunnen behalve over het hier en nu, ook praten over het verleden en de toekomst. En ook over dingen aan de andere kant van de wereld, of dingen die er niet zijn. De meeste dieren kunnen alleen maar over het hier en nu communiceren. Een uitzondering vormen bijen. In hun taal hebben ze het nooit over ‘hier’, maar juist altijd over ‘daar’. Zij kunnen aan andere bijen ‘vertellen’ waar nectar te vinden is. Dit doen ze door een speciale bijendans op te voeren. Een verschil met mensentaal is dat bijen alleen de waarheid kunnen spreken. Ze kunnen dus niet liegen over de plek van de honing.

Zie ook:

Oneindig veel zinnen

Mensen kunnen dingen zeggen en begrijpen die nooit eerder gezegd zijn. Met een beperkte verzameling woorden kunnen ze een onbeperkt aantal zinnen produceren. Ook hier is weer een duidelijk verschil in de taalverwerving van kinderen en apen. Hoewel kinderen heel goed in staat zijn patronen te leggen in taal, hebben apen hier veel moeite mee. Toch is een deel van de complexiteit van mensentaal ook terug te vinden in dierentaal. Zoals de taal van vogels en walvissen.

Zie ook:

Arbitraire taal

De menselijke taal is arbitrair. Dat betekent dat vorm en betekenis van een woord volledig los van elkaar staan. De tegenhanger van arbitraire taal is iconische taal. Sommige woorden zijn wel iconisch: het gaat dan om klanknabootsende woorden (onomatopeeën) zoals koekoek en kukeleku. Maar ook de taal van bepaalde mezen is arbitrair. Zij waarschuwen hun soortgenoten met alarmroepen wanneer ze een roofdier zien naderen. Voor verschillende roofdieren hebben ze verschillende alarmroepen.

Zie ook:

Aangeleerde taal

Meerkatten en bijen worden geboren met hun taal; het wordt genetisch doorgegeven van ouder op kind. Omdat mensen taal voor een belangrijk deel leren, kunnen ze ook snel nieuwe kennis toevoegen. Maar ook hierin zijn wij mensen niet uniek. De volgende diersoorten hebben ook een geleerd communicatiesysteem: vleermuizen, bultrugwalvissen, tuimelaars (dolfijnen), papegaaien en zangvogels.

Zie ook:

Hoewel alle kenmerken die van toepassing zijn op menselijke taal dus ook voorkomen bij dieren, kun je toch zeggen dat mensentaal uniek is. Mensentaal heeft namelijk al deze kenmerken, en de meeste dierentalen hebben er maar één of enkele.