Naar de content

Eeuwig pompen bij de Diemerzeedijk

Annemieke van Roekel

Het is één van de grootste historische vuilstortplaatsen in Nederland, de Diemerzeedijk, ten oosten van Amsterdam. Tot 1982 werd deze oude zeedijk, die Amsterdam van oudsher beschermde tegen hoogwater vanuit de Zuiderzee, gebruikt voor het dumpen van huishoudelijk en chemisch afval. Ondanks de sanering zal het vervuilde grondwater hier tot in de eeuwigheid opgepompt moeten worden.

Het buitendijkse gebied van de Diemerzeedijk is een halve eeuw geleden als stortplaats gebruikt. Precies tien jaar geleden was de sanering afgerond. Voor altijd zal deze voormalige stort een zorg blijven voor de gemeente Amsterdam, zo bleek deze maand op de Dag van de Praktijk, georganiseerd door het Expertisenetwerk Bodem en Ondergrond.

Met een afdeklaag van zand en bentoniet wordt een onderliggende gifbelt geïsoleerd.

Trisoplast

Omgekeerde schoenendoos

De oude stortplaats is zestien jaar na de sluiting gesaneerd. Tussen 1998 en 2001 is het gebied geïsoleerd door er damwanden omheen te slaan en het geheel af te dekken met een zand-bentoniet-polymeergel (Trisoplast). Er bovenop ligt een ‘leeflaag’ van een meter dik, waar planten in wortelen.

Het overschot aan regenwater – vooraf berekend op ongeveer tien procent – dat door de afdichtingsconstructies sijpelt, moet voortdurend worden weggepompt om te voorkomen dat de waterstand binnen de doos zo ver stijgt dat de omgekeerde ‘schoenendoos’, waarmee deze isolerende voorziening wel wordt aangeduid, gaat lekken of overstroomt.

“Het opgepompte water wordt belucht en zolang mogelijk in opslagkelders gehouden”, vertelt Jacques de Jong, adviseur bodemsanering en coördinator Nazorg Diemerpark van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. ”De lucht die vrijkomt wordt met een koolstoffilter gezuiverd. Het afvalwater wordt vervolgens geloosd op de Amsterdamse riolering. Dit oppompen is eeuwigdurend. Er is geen trend waar te nemen dat het water steeds schoner wordt.”

Het Diemerpark is eigenlijk een grote ‘daktuin’ omdat het oppervlak niet in contact staat met de ingepakte bodem, onder de folie. Hierdoor kunnen er geen grote bomen groeien, maar alleen struiken. Boomwortels zouden het Trisoplast kunnen beschadigen.

Annemieke van Roekel

Kleilaag uit een tussenijstijd

Saneren is in het geval van de Diemerzeedijk het inpakken van het verontreinigde stortmateriaal. Rondom de stort zijn schermwanden geplaatst die op een diepte van 26 meter aansluiten op een van nature aanwezige kleilaag, de zogeheten Eemklei uit het Eemien, een interglaciaal rond 120.000 jaar geleden. Deze kleilaag is zeer slecht doorlatend en sluit alles aan de onderkant af. “Vanaf een diepte van circa vijftien meter moet gepompt worden om de waterstand binnen de doos naar beneden te brengen”, vertelt Gerald Bockting, als saneringsdeskundige betrokken bij de nazorg van de Diemerzeedijk. De hoeveelheid water dat opgepompt werd bleek echter tegen te vallen.

Bockting: “Op ongeveer tien meter diepte bevindt zich het Basisveen, waarvan we aanvankelijk dachten dat deze als een soort natuurlijk filter zou functioneren en het water uit de stort zou zuiveren, maar deze laag liet te weinig water door zodat de waterstand in de stort niet daalde”. Dit Basisveen is een veenlaag die door het gewicht van de bovenliggend grond is samengedrukt tot een compacte laag van enkele tientallen centimeters dikte, een substantie die wel wat weg heeft van een schoenzool.

Broeihoop voor ringslangen in het Diemerpark. Op de één meter hoge leeflaag op de folie leven veel dieren en planten.

Annemieke van Roekel

Black box

De precieze locaties van de verschillende soorten (chemisch) afval zijn nooit nauwkeurig in kaart gebracht. Daarom is de ondergrond van het Diemerpark nog steeds een black box, ook voor bodemspecialisten. Op een afstand van vijf meter kan de bodem sterk van samenstelling veranderen. “Het zou al een hele verbetering zijn als we meer weten over wélke stoffen wáár liggen”, aldus De Jong.

“We zouden het gebied dan kunnen opsplitsen in natuurlijke – historisch ontstane – deelgebieden en de intensiteit van het pompen daarop kunnen afstemmen. Het zuurteergebied verdient immers andere aandacht dan het middengebied, waar vrij veel puin ligt, of het gebied van de sportvelden dat intensief gebruikt wordt.” In de toekomst zal misschien ook gebruik gemaakt worden van helofytenflters, waarbij de natuur (het riet) wordt ingezet bij de waterzuivering.

Pompen tot in de eeuwigheid

Gemiddeld wordt er nu per uur tussen tien en veertien kuub water opgepompt en verwerkt. Waarom geen totale sanering van het Diemerpark, vraag je je dan af, want dit oppompen ‘tot in de eeuwigheid’ komt niet echt duurzaam over. De definitie van ‘duurzaam’ is immers dat toekomstige generaties er niet mee worden belast. Bovendien kost het de gemeente Amsterdam jaarlijks minimaal één miljoen euro om te voorkomen dat de schoenendoos overstroomt.

De Jong reageert: “Het zou enorm kostbaar zijn om de verontreiniging geheel te verwijderen. Die kostenafweging is in het verleden gemaakt. Toen was de verwachting dat je de verontreiniging grotendeels twintig of dertig kilometer verderop zou moeten opslaan, in een zelfde soort berg. Het komt erop neer dat je de afvalberg dan alleen maar verplaatst, nog even afgezien van het noodzakelijke transport en andere overlast en noodzakelijke aanvullende maatregelen, zoals damwanden”.

De voormalige Diemerzeedijk is nu een (sport-)park dat grenst aan de nieuwbouwwijk IJburg. Paradoxaal genoeg hebben de duurste bouwkavels een uitzicht op het meest vervuilde stukje van het Diemerpark, waar de bodem tot op een diepte van twaalf meter zuurteer bevat, een restproduct uit de olieindustrie, dat extra goed geïsoleerd is. Elders in het park liggen stoffen als zware metalen, aromaten, PAK’s, PCB’s en dioxines.

Annemieke van Roekel

De Jong: “Op dit moment denken we vanuit het concept van sanering en hoe je dit zo duurzaam mogelijk kunt uitvoeren. Het concept zelf stellen we niet ter discussie. De duurzaamheid voor ons gaat over energiebesparing en het inzetten van zonne- en windenergie, in combinatie met het concept van monitored natural attenuation, waarbij je de natuur zélf een deel van het werk laat doen en je met metingen controleert of dat afdoende is.

Voor welke nieuwe beheersplannen gekozen zal gaan worden is mede afhankelijk van toekomstige infrastructurele projecten, zoals de aanleg van een nieuwe metrolijn vanaf Diemen via IJburg naar Almere.

Bronnen
ReactiesReageer