Naar de content

Europese energievoorziening is een bonte lappendeken

Duitsland is wind, Frankrijk is kernstroom en Polen is kolen

Wikimedia Commons/Clangula

Het zou zo mooi zijn. Zonnig Zuid-Europa voorziet de rest van Europa van zonnestroom en in winderige kustgebieden in Noordwest-Europa produceren we kilowatts met windturbines. Als de wind stil valt, halen we waterkracht uit Scandinavië. Voorwaarde is dan wel dat Europa op energiegebied meer moet gaan samenwerken. Daar zit hem nou juist de kneep. Ieder land kiest nu zelf zijn favoriete energiebronnen.

Technisch is het zeker mogelijk dat delen van Europa waar de condities optimaal zijn groene energie leveren voor een gezamenlijke Europese markt. Groene energie zou dan een belangrijkere rol kunnen krijgen in de energiemix. Wel moet de noodzakelijke grensoverschrijdende infrastructuur dan niet alleen worden geïntensiveerd, maar ook worden uitgebreid. Aan deze nieuwe internationale verbindingen zijn wel hoge kosten verbonden. Bovendien duurt het vrij lang voordat zo’n verbinding er is, vaak wel een jaar of tien. Er liggen nu al transnationale gaspijpleidingen. Daarnaast heeft Nederland meerdere elektriciteitsverbindingen met Engeland, Duitsland, Noorwegen en België.

Windpark Baltic 2 tijdens de bouw in 2013, vlakbij de Deense territoriale wateren, wordt met het Deense windpark Kriegers Flak verbonden.

Wikimedia Commons/Clangula

Een recent voorbeeld van de intensievere Europese samenwerking is een kabelverbinding tussen windparken op zee. Zo zal het Duitse windpark Baltic verbonden worden met het nog te bouwen Deense windpark Kriegers Flak. De kabels die beide parken met elkaar verbinden, maken het mogelijk het overschot van windenergie te transporteren naar het land dat daar op dat moment behoefte aan heeft.

Overigens is het nog niet zo eenvoudig om veel duurzame energiebronnen in het net op te nemen, omdat ze niet constant elektriciteit leveren. Het net draait om een balans tussen opwekking en afname en dat is lastiger te bereiken met een steeds groter aandeel van de onvoorspelbare zonne- en windenergie met fluctuerend aanbod. Kolen-, gas- en kerncentrales leveren wel zeer stabiel elektriciteit.

Energie-unie

Het internationale energielandschap krijgt momenteel ook vorm door een driehonderd kilometer lange ‘groene’ zeekabel tussen Denemarken en Nederland. Deze groeiende samenwerking op energiegebied door Europese landen was het thema van het debat ‘Een vuist tegen Poetin’, eerder deze maand in het Amsterdamse debatcentrum De Balie. Onder leiding van Ronald Duong, bekend van onder meer het tv-programma De Slag om Europa, vond er een informatief debat plaats.

De titel verraadt al dat het bij energie niet alleen om kilowatts en emissies gaat, maar ook over geopolitiek. Dit besef dringt nu ook in Europa door, al gaat dat langzaam. “De hele wereld ziet energie als een politiek wapen, behalve Europa”, aldus Europarlementariër voor GroenLinks Bas Eickhout.

Hij vindt Europa ‘het naïeve jongetje’. Samenwerking op energiegebied tussen de Europese landen in de vorm van een energie-unie is volgens hem een noodzakelijke voorwaarde om sterker te staan tegen landen die energie wel als politiek wapen gebruiken. Een energie-unie biedt bovendien een kans om de Europese energievoorziening te vergroenen, een wens van GroenLinks die dit debat organiseerde als tweede in een reeks van drie, waaronder ook TTIP en Nederland Gidsland.

Debat in de Balie met v.l.n.r. Wierd Duk, Roland Duong en Bas Eickhout

Annemieke van Roekel

Gezond verstand

Zo’n energie-unie is nog heel ver weg, zo blijkt in de loop van het debat. “We moeten beseffen dat Europa nu nog geen energiebeleid kán voeren”, legt Eickhout uit. De EU-landen zijn vrij de energievorm te kiezen waar ze zelf de voorkeur aan geven: dus hoe ze voorzien in de warmtevraag en stroomopwekking voor alle sectoren. Zo wil Polen de mijnbouw van steenkool niet opgeven, is Duitsland bezig met een energierevolutie die zowel groen (wind- en zonne-energie) als grijs (bruinkool) is en houdt Frankrijk vast aan kernenergie. Een energie-unie is een interessante gedachte, maar het is maar zeer de vraag of de verschillende landen überhaupt wel willen dat de EU bepaalt op wat voor energie ze zich moeten richten.

“Wel voert de Europese Commissie nu al een gezamenlijk klimaatbeleid”, legt Eickhout uit. “En het kan daarmee de energievoorziening van de afzonderlijke lidstaten enigszins sturen.” Die energievoorziening verschilt nu nog sterk per land. De voorkeuren komen voort uit een combinatie van ambitie, traditie, financiële belangen en werkgelegenheid. Alleen al in Polen zijn er honderden vakbonden die opkomen voor de belangen van de mijnwerkers.

Turów kolenmijn in Polen. Polen kiest voor kolen vanwege werkgelegenheid, maar ook om onafhankelijk te blijven van Russische olie en gas.

Wikimedia Commons/Anna Uciechowska

Energiewende

Duitsland deed kernstroom na het ongeval bij Fukushima in de ban. Met een combinatie van idealisme en (ook daarin) een mentaliteit van wir schaffen dass is bij onze oosterburen een energietransitie in gang gezet, die financieel overigens grotendeels door de burgers wordt opgebracht. Met als resultaat een industrie die profiteert van zeer goedkope elektriciteit.

“Het is geen ideologie maar gezond verstand”, zo duidt historicus en journalist Wierd Duk de Duitse Energiewende, want in de toekomst zou dit Duitsland veel geld gaan opleveren. Bij hernieuwbare energievormen is de eerste investering erg hoog, maar als een windpark of zonnecentrale eenmaal is gebouwd, zijn de kosten gering omdat de energiebron van nature aanwezig is.

Kernenergie in de lift

Andere Europese landen, zoals Hongarije, Finland en het Verenigd Koninkrijk, kiezen juist wel voor kernstroom. In Finland wordt de bouw van een kerncentrale aan de westkust samen met Rusland voorbereid die in 2024 stroom moet gaan leveren. De Britten, die op korte termijn alle kolencentrales in het land willen sluiten, bereiden momenteel de bouw van meerdere kerncentrales voor. Overigens verscheen deze week een pleidooi van 64 hoogleraren die zich in het dagblad Trouw uitspraken voor het sluiten van alle Nederlandse kolencentrales.

De prijs van kernstroom is vergelijkbaar met de prijs van offshore windstroom, maar de hele afvalproblematiek van kernafval is in die prijs niet verdisconteerd, zo betogen critici. Subsidies en belastingtarieven zullen bij de precieze invulling van de energiemix de doorslag geven. Zo leidt bijvoorbeeld in Nederland het afschaffen van een ‘kolentax’ tot een groter gebruik van kolen ten koste van aardgas.

Ook in Frankrijk zal kernenergie voorlopig de boventoon blijven voeren. Het sterk verouderde Franse kerncentralepark moet vernieuwd, maar Frankrijk denkt ook na over alternatieven. Frankrijk exporteert ook veel kernstroom, onder meer naar België.

De kans bestaat zelfs dat kernenergie in de toekomst door de relatief lage CO2-emissies in aanmerking komt voor subsidies voor groene stroom, aldus Ron Wit van energiebedrijf Eneco. Hij noemt in dit verband het advies van de Raad voor de leefomgeving, waarin werd gepleit voor een wettelijk vastgelegde CO2-reductie zonder de mogelijke duurzame technologieën bij naam te noemen. “Zo wordt een achterdeur opengezet naar kernenergie als ‘duurzame’ invulling van het klimaatbeleid”, aldus Wit. Volgens hem is dit een ‘truc om van duurzame energie af te komen’.

De negentien windturbines in het nieuw te bouwen windpark Delfzijl-Noord zullen het datacentrum van Google van stroom gaan voorzien.

Eneco

Koolstofarme economie

Liever ziet Wit dat groen ook echt groen blijft, zonder CO2-emissies maar ook zonder afval. Eneco is een van de weinige energiebedrijven die nog in Nederlandse handen is. Voor windstroom zijn onder meer de Nederlandse Spoorwegen (NS) en Google belangrijke klanten. NS wil de treinen vanaf 2018 volledig op windstroom laten rijden. Ook het energieslurpende datacenter van Google in de Eemshaven voorziet Eneco van windstroom. “Grote bedrijven willen juist duurzame energie”, aldus Eickhout in reactie op een opmerking uit het publiek dat Europeanen geen duurzame stroom maar welvaart wensen, een combinatie die volgens de vragensteller moeilijk te realiseren is zonder fossiele energie.

Deze week presenteerde de Europese Commissie een verslag over de stand van de energie-unie, waarin de lidstaten wordt aangeraden meer haast te maken met de aanleg van grensoverschrijdende infrastructurele projecten voor de energievoorziening. Een koolstofarme economie vormt daarbij een rode draad. Ook de gezamenlijke inkoop en opslag van gas is een aandachtspunt. Nu zijn bijvoorbeeld Rotterdam en Zeebrugge belangrijke havens voor de opslag van vloeibaar gas. Oost-Europese landen breiden de opslagcapaciteit ook al uit, met name de Baltische staten. Geopolitieke kwesties zijn een drijvende kracht de gasinkoop te willen bundelen.

Alles wijst erop dat de voornaamste sturende krachten voor de veranderingen in de Europese energievoorziening in de nabije toekomst vooral voortkomen uit geopolitiek en de angst voor klimaatverandering.

ReactiesReageer