Naar de content

Het klassieke van de Oudheid

In Klassiek. Geschiedenis van de Grieks-Romeinse wereld van Anton van Hooff lopen mythen en geschiedenis soms door elkaar heen. Maar als je daar rekening mee houdt is het boek een prachtig en compleet verhaal over de klassieke oudheid.

‘Oudheid’ is een begrip dat eigenlijk geen vaste betekenis heeft. Meestal bedoelen historici hiermee een periode waarin de wortels van een beschaving werden gelegd. De periode kan dus per cultuur verschillen. De Chinese Oudheid is iets heel anders dan de Europese oudheid. Maar altijd is de oudheid het begin van de historie, de geschreven geschiedenis, in tegenstelling tot de prehistorie, toen er nog geen schrift bestond.

Pakweg de laatste duizend jaar van de Europese oudheid kennen we als de klassieke oudheid. Het is de tijd van de Atheense democratie, de grote filosofen, redenaars, het Romeinse colloseum en de keizers. Het was een lange periode van grote culturele bloei waarin allerlei begrippen, verhalen, en ideeën ontstonden die we in onze tijd nog regelmatig tegenkomen. Vandaar de titel Klassiek, een woord dat afstamt van het Latijnse classicus. In de taal van de Romeinen betekende het ‘tot de vermogensklasse behorend’, in tegenstelling tot ‘proletarisch’.

Later, in Renaissance van de zestiende eeuw, ging het woord kwaliteit aanduiden. De Grieks-Romeinse cultuur werd als voorbeeld of model gezien voor hoe de westerse beschaving eruit zou moeten zien. De opvattingen die de oude Grieken en de Romeinen hadden over politiek en cultuur hebben, hoewel ze zeker niet een op een zijn terug te voeren op de klassieke oudheid, een duidelijk stempel op onze moderne, westerse cultuur gezet.

Mythen of geschiedenis?

Anton van Hooff was tot 2008 hoofddocent klassieke geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Na zijn pensionering is zijn enthousiasme voor de klassieke oudheid niet gestopt. Integendeel, hij geeft nog regelmatig lessen en gastcolleges en schrijft voor verschillende kranten en tijdschriften voor een groot publiek over zijn vak. Eerder verschenen al de boeken Nero & Seneca, Athene en Marcus Aurelius.

Met Klassiek brengt Van Hooff nu dus een samenhangende geschiedenis van de Grieks-Romeinse wereld. De klassieke oudheid begint voor hem, net als voor de meeste classici, met Homerus, de legendarische schrijver van de Illias en de Odyssee. Homerus is van groot belang omdat hij de eerste schrijver is die opduikt na de ‘donkere eeuwen’, de periode van 1150 v. Chr. tot 850 v. Chr. toen op raadselachtige wijze het schrift verdween uit de Griekse cultuur. En dan met zo’n uitgebreid en prachtig geschreven helden-epos!

De broertjes Romulus en Remus werden volgens de legende gezoogd door een wolvin. Uiteindelijk zou Romulus zijn broer vermoorden en de eerste koning van Rome worden.

wikimedia commons

De epen van Homerus gaan over de mythische helden Achilles en Odysseus, die in de al even beroemde Trojaanse Oorlog vochten. Van Hooff geeft het belang van Homerus voor de klassieke geschiedenis duidelijk aan. Maar in deze beginfase van de klassieke oudheid is het bij Van Hooff soms lastig verschil maken tussen wat geschiedenis is en wat mythen en legenden zijn. Dat geldt niet alleen in het geval van Homerus, maar ook bijvoorbeeld in de ontstaansgeschiedenis van de stad Rome.

Van Hooff vertelt de mythe van de weeskinderen Romulus en Remus, zonen van de oorlogsgod Mars, die door een wolvin (Latijn: lupa) gezoogd werden. Later werden ze door een herder gevonden die ze aan zijn vrouw toevertrouwde. Van Hooff wijst er overigens met de Romeinse geschiedschrijver Livius op dat lupa ook ‘hoer’ betekent. De hele mythe kan dus ook een verwijzing naar de werkzaamheid van de herderin kan verwijzen.

Seneca, Livius en Ovidius

Romulus en Remus stichtten Rome op de zeven heuvels langs de Tiber, en Romulus wordt de eerste van zeven koningen, tot in 507 de Romeinse republiek gevestigd wordt. Dat is dus de mythe, maar wat weten we over hoe het echt ging? Ook over de Romeinse koningstijd lezen we bijna niets. Ook over de late oudheid, en de zo belangrijke opkomst van het Christendom lezen we opvallend weinig. Deze aanpak is begrijpelijk, omdat het bij Van Hooff immers gaat over het ‘klassieke’ van de klassieke oudheid. Maar op historisch gebied vertoont het boek hier en daar wat leegtes. Bovendien lopen het mythologische en het historische soms wat door elkaar, wat hier en daar verwarrend kan zijn.

Maar de grote lijnen van de geschiedenis (met alle mythen en sagen die erbij horen) van de Grieks-Romeinse wereld zet Van Hooff in een prima leesbaar verhaal neer. Hoe zat het ook alweer met Kleisthenes en de Atheense democratie, de veroveringen van Julius Caesar, of grote schrijvers als Seneca, Livius en Ovidius? Alles komt overzichtelijk aan de orde. In het begin ligt de focus meer op Griekenland en worden ontwikkelingen in Rome steeds op de achtergrond kort aangestipt. Later, als de macht van Rome groeit, wordt het verhaal meer vanuit een Romeins perspectief verteld.

Al met al is Klassiek een uitstekend boek voor wie op een overzichtelijke manier wil lezen hoe het ook alweer zat in de klassieke oudheid. Van Hooff maakt regelmatig leuke (culturele) bruggetjes met ons hedendaags taalgebruik. Wat betekent een Pyrrusoverwinning ook alweer? Waar komt het woord Oedipuscomplex vandaan? Sloot de Romeinse redenaar Cato echt al zijn toespraken of met de mededeling dat Carthago vernietigd moest worden? Daarvoor moet je de cultuur van de klassieke oudheid kennen. En daarvoor moet je Klassiek van Anton van Hooff lezen.

Anton van Hooff, Klassiek. Geschiedenis van de Grieks-Romeinse wereld (uitgeverij Ambo)