Naar de content

Hoe de hond onze beste vriend werd

Åsa Lindholm / Nature press

De troep van onze voorouders zorgde voor genetische aanpassingen bij wolven. De dieren evolueerden van vleeseters naar zetmeel-etende honden. Van een wild dier naar een trouwe viervoeter die blinden geleidt en bij ons in bed mag liggen.

Bij het vergelijken van het DNA van 60 honden van veertien verschillende rassen met dat van twaalf wolven, deden Zweedse, Noorse en Amerikaanse onderzoekers enkele interessante ontdekkingen. De resultaten staan deze week in Nature.

Nu een lekker hapje voor geiten, bij de opkomst van landbouw voor wolven?

Wikimedia Commons

Afval

Honden waren waarschijnlijk de eerste huisdieren. Nog voor veedieren als schaap, varken en koe rondom ons huis liepen. Maar er is nog veel discussie over hoe de hond uit de wolf ontstond, wanneer dat gebeurde en waar als eerste. Namen mensen wolvenpups voor de jacht of voor het bewaken van hun huis? Of komt het doordat de mens zijn nomadenbestaan achterliet en verruilde voor een leven op één plek? Volgens de Zweedse, Noorse en Amerikaanse onderzoekers is de domesticatie versneld doordat de voorloper van onze huidige hond zetmeel leerde te verteren. Die aanpassingen koppelen ze aan de opkomst van de landbouw, zo’n 11.000 jaar geleden. Met de opkomst van de landbouw kan het zo zijn dat wolven naar de afvalplekken van gesettelde mensen kwamen om het vuil te doorzoeken. De constante afvalstroom was voor wolven interessant om terug te blijven komen. In eerder onderzoek stelt een andere groep onderzoekers al dat honden ongeveer 10.000 jaar geleden van de wolven afsplitsten en dat dit in Zuid-Oost Azië of het Midden-Oosten moet zijn gebeurd.

DNA vergelijken

Het onderzoeksteam, onder leiding van Erik Axelsson identificeerde uit 3,8 miljoen genetische variaties van de onderzochte honden en wolven 36 specifieke genetische regio’s die waarschijnlijk een rol speelden bij de domesticatie van honden. Negentien van die regio’s bevatten genen die belangrijk zijn bij breinfuncties, acht daarvan zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van het zenuwstelsel. De genen in die breinregio’s zijn mogelijk verantwoordelijk voor het veranderde gedrag dat honden hebben ten opzichte van wolven, zoals de afname in agressiviteit. Daarnaast selecteerden de onderzoekers tien genen die een belangrijke rol in de vertering van zetmeel en het vetmetabolisme spelen.

Boerenleven

Vooral die laatste genen hebben een belangrijke rol in de evolutie gespeeld, volgens de onderzoekers. Door het boerenleven werden veel gewassen verbouwd. En die bevatten zetmeel. Wilde je als wolf kunnen profiteren van het gratis voedsel, dan moest je wel met het zetmeel om kunnen gaan. Er ontstond dus een selectiedruk op de genen die zetmeel konden verteren.

De onderzoekers vonden in het genoom van de honden veel meer kopieën van de genen die verantwoordelijk zijn voor de stappen die het spijsverteringsstelsel moet nemen om zetmeel af te breken, dan bij de onderzochte wolven.

Hoe bepaal je op welke genen selectiedruk ontstond?

Als een mutatie optreedt in een individu en die mutatie zorgt voor een voordeel ten opzichte van de soortgenoten, in dit geval het kunnen verteren van zetmeel, zal binnen relatief korte tijd de mutatie zich verspreiden over de populatie. Vaak treden er tegelijkertijd veel andere mutaties op, maar rondom de gunstige mutatie zie je weinig mutaties of genetische variatie optreden. Dus als je een gebied vindt waar het DNA van alle honden vergelijkbaar is, heb je een signaal te pakken dat er selectie gaande is. Op die manier selecteerden de onderzoekers de belangrijkste gebieden uit het DNA.

Door de komst van landbouw kwamen wolven in een nieuwe omgeving terecht, waar het cruciaal was om zetmeel te kunnen verteren. Maar ook het DNA van onze voorouders moest een aantal vergelijkbare aanpassingen ondergaan om met het zetmeel overweg te kunnen. De evolutie van mensen en honden liep wat betreft de aanpassing aan een zetmeelrijkdieet parallel. Wellicht dat het hondengenoom ons nog meer te vertellen heeft over onze eigen evolutie.

De onderzoekers concluderen dat de domesticatie van de hond ergens tussen de 7000 en 30.000 jaar geleden heeft plaatsgevonden. In hun artikel noemen ze de vondst van resten van een 33.000 jaar oude hondachtige wolf in het Altajgebergte van Siberië. Aangezien dat voor het Laatste Glaciale Maximum was (26,500 tot 19,000–20,000 jaar geleden) kan het zo zijn dat de domesticatie toen al begonnen was, maar werd onderbroken door het oprukkende ijs. Tevens noemen ze de vondst van 11.000-12.000 jaar oude fossiele honden in de graven van mensen in Israel.

UPDATE (maart 2013):

De wolf die 33.000 jaar geleden in het Altajgebergte van Siberië rondliep was nauwer verwant aan de moderne hond dan aan de hedendaagse wolf. Dat melden onderzoekers 6 maart 2013 in het tijdschrift PLoS One. Dat is de zoveelste aanwijzing dat de hond al heel vroeg huisdier werd. Mogelijk heeft de hond in de tussenliggende jaren een latrelatie met de mens gehad. Soms hingen ze rond, en soms vertrokken ze weer en verwilderden, om jaren later weer terug te komen.

Bron:

Erik Axelsson, Abhirami Ratnakumar, Maja-Louise Arendt e.a., “The genomic signature of dog domestication reveals adaptation to a starch-rich diet”, Nature, 24 januari 2013, doi:10.1038/nature11837