Naar de content

Meepuzzelen met forensisch psychologen

Flickr.com

In het zuidelijkste puntje van Nederland ging op 18 juni de tweede editie van de Forensische Psychologie Update van start. Tijdens dit congres wezen de forensisch psychologen van de Universiteit Maastricht op de gaten in ons strafrecht, en hoe zij deze op kunnen vullen. Kennislink was erbij.

De spannende lezingen, workshops en symposia van de Forensische Psychologie Update 2.0 draaien allemaal om de psychologie rond het strafrecht: leugendetectie, identificatie door ooggetuigen, verhoor van kwetsbare verdachten, valse bekentenissen en pseudoherinneringen. Met dit congres wil de grootste groep forensisch psychologen van Nederland een boodschap overbrengen aan advocaten, rechters, officieren van Justitie, politie, psychologen en psychiaters: ‘met onze kennis kunnen we de forensische en rechtspsychologie verbeteren, en misvattingen de wereld uithelpen.’

Ewout Meijer is lid van de sectie Forensische Psychologie van de Universteit van Maastricht, die opgericht is door de hoogleraar Rechtspsychologie Harald Merckelbach en hoogleraar Forensische psychologie Corine de Ruiter. Meijer is Nederlands expert op het gebied van leugendetectie. “Onze kracht is dat we allemaal, zonder uitzondering, actief zijn in het onderzoek én de praktijk.” Meijer werkt tegenwoordig aan verhoortechnieken om bermbommen te lokaliseren. “En ik praktiseer misschien nog wel het minste: de meeste van mijn collega’s treden regelmatig op als getuige-deskundige in de rechtszaal.”

Het idee hierachter is het science-practitioner model, legt Meijer uit. “Hierbij zijn actieve wetenschappers op de hoogte van de meest recente kennis-inzichten, waardoor ze ook goede deskundigen zijn. En ervaring in de praktijk roept weer nieuwe onderzoeksvragen op.”

Wollige psychiatrische diagnoses

De drie _keynote_-sprekers van de dag kaarten allemaal een relevant maatschappelijk probleem aan. Kindertherapeut en hoogleraar Psychologie aan de Universiteit van Toronto Leena Augimeri heeft een programma ontwikkeld om antisociaal gedrag al op jonge leeftijd te herkennen en te behandelen, door deze kinderen te leren om hun geduld te bewaren. “Je wordt niet op je 18e wakker met mentale problemen die jou opeens aanzetten tot crimineel gedrag. Als je verdere ontwikkeling van antisociaal gedrag bij deze kinderen kan voorkomen door ze zelfbeheersing aan te leren, scheelt dit enorm in criminaliteit en ook in de kosten die hiermee gepaard gaan.”

Harald Merckelbach bespreekt hoe forensische experts psychologische testen bij verdachten kunnen afnemen, om aan te tonen of iemand zogenaamde psychische problemen wel of niet veinst.

En Douwe Draaisma, hoogleraar Geschiedenis van de Psychologie en gevierd auteur, kaart aan dat hoe meer we als maatschappij weten over de persoonlijke en sociale omstandigheden van daders, hoe problematischer het wordt om deze daders te diagnosticeren. “Dit klinkt contra-intuitief, maar hoe meer we over iemands gedragingen te weten komen, hoe meer vrijheidsgraden om de meest wollige en onzekere diagnoses aan zo iemand te hangen.”

Draaisma bespreekt hoe de Amerikaanse FBI maarliefst 17 jaar op zoek is geweest naar Ted Kaczynski, beter bekend als de Una-bomber. Toen Kaczynski eenmaal was gepakt, kwamen de media steeds meer over zijn achtergrond en levensstijl te weten. “De analyse van zijn gedragingen leidde tot steeds uitgebreidere en wildere diagnoses van persoonlijkheidsstoornisen, van schizofrenie tot Asperger.”

De hele maatschappij ging zich hiermee bemoeien, wat volgens Draaisma waarschijnlijk weer gevolgen heeft gehad voor de diagnose zelf. “Op een gegeven moment heeft Kaczynski’s moeder een verklaring afgelegd over het ‘plotselinge’ ontstaan van gedragsproblemen van haar zoon tijdens zijn vroege jeugd. Hebben deze veranderingen echt zo plaatsgevonden? Of heeft zij deze juist strategisch in de discussie gegooid, zodat haar zoon gediagnosticeerd werd met een persoonlijkheidsstoornis en hiermee op strafvermindering kon rekenen? Dat krijg je dan.”

Ted Kaczynski, na 17 jaar geïdentificeerd als de Una-bomber Flickr.com

Geheugenexperts

Henry Otgaar, ook een van Meijers collega’s, legt tijdens de symposia uit waarom forensisch psychologen onmisbaar zijn in de rechtszaal. “Kennis over de betrouwbaarheid van het menselijk geheugen ligt niet binnen de expertise van klinische, maar juist wel binnen die van forensisch psychologen. Getuigenverklaringen zijn eigenlijk gewoon geheugenverklaringen. Wij zijn de geheugenexperts, en daarom moet een rechter ons, de forensische experts, om advies vragen wanneer het gaat over het inschatten van de betrouwbaarheid hiervan.”

Een case-study: De val van de trap

Een case-study: De val van de trap

Zijn collega Marko Jelicic illustreert deze claim. Jelicic legt uit waarom het hersenonderzoek nieuwe inzichten kan geven in de betrouwbaarheid van ons geheugen, en introduceert de case: De val van de trap. “Stel je voor, een man en vrouw hebben een relatie. Hij komt ’s nachts thuis, en maakt kabaal in de keuken. Zij stapt uit bed en gaat beneden kijken wat er aan de hand is. De volgende dag wordt de vrouw wakker in het ziekenhuis: ze is op haar hoofd van de trap gevallen en heeft een hersenkneuzing.

Hoe het gebeurd is, is onduidelijk. Er is geen aanwijzing dat de man fysiek geweld heeft gebruikt, de vrouw is stellig dat ze zich hier ook niets van herinnert. Ze herinnert zich sowieso niets nadat ze haar bed is uitgestapt: door de klap op haar hoofd concluderen de artsen dat ze retrograde amnesie heeft opgelopen. De vrouw herstelt, maar het stel gaat uit elkaar. Een paar jaar later vertelt de vrouw aan de rechter-commissaris dat de herinneringen toch terugkomen. Ze voelt de hand van de man opeens weer in haar rug, de hand die haar het zetje van de trap gaf. De rechter-commissaris krabt zich achter zijn oor: hoe betrouwbaar is deze ‘herinnering’ eigenlijk?

De poort naar het geheugen

Onbetrouwbaar, zegt Jelicic. “Op basis van hersenonderzoek weten we namelijk hoe het geheugen werkt. De hersenstructuur die geheugenopslag medieert – oftewel: de ‘poort’ vormt naar het langetermijngeheugen – is de hippocampus. Dit werd voor het eerst duidelijk door het wereldberoemde geval van Henry Molaison, de man die zijn geheugen verloor nadat zijn hippocampus was weggehaald. Molaison was niet meer in staat om gebeurtenissen te herinneren die zich na zijn operatie hadden afgespeeld.

“We weten nu dat de hippocampus een paar minuten nodig heeft om de waargenomen informatie over te brengen van je kortetermijn- naar je langetermijngeheugen,” zegt Jelicic. “Oftewel: om een herinnering op te kunnen slaan. Dit proces is kwetsbaar: als het tijdelijk wordt verstoord – doordat je bijvoorbeeld een harde klap op je hoofd krijgt – dan bereikt wat je nét daarvoor hebt meegemaakt je langetermijngeheugen hoogstwaarschijnlijk niet.

Omdat we ook weten dat de artsen door de klap op haar hoofd retrograde amnesie hebben vastgesteld, is de kans heel groot dat deze verstoring bij de vrouw ook heeft plaatsgevonden. En als laatst laat wetenschappelijk onderzoek ook zien dat als een gebeurtenis het langetermijngeheugen niet heeft bereikt, deze nooit is opgeslagen als herinnering, en dus ook niet kan worden herinnerd of ‘hervonden’.”

De rechter-commissaris twijfelde aan de verklaring van de vrouw, die gesteund werd door de klinisch psycholoog, en haalde geheugenexpert Jelicic erbij. “Ik groef het medisch dossier op – dat had de klinisch psycholoog niet gedaan. Op basis van mijn advies en dat van een hoogleraar Neuropsychologie heeft de rechter-commissaris besloten dat de herinnering van de vrouw niet betrouwbaar genoeg was om een veroordeling op te baseren.”

Doelpunt vergeten

Hoewel dit fenomeen zelfs in de rechtszaal wel eens vergeten wordt, zie je het om je heen wel vaker gebeuren, zegt Jelicic. “Kijk maar naar Klaas Jan Huntelaar, die zich na een wedstrijd tegen Engeland niet kon herinneren dat hij had gescoord.

Nederland kreeg een corner, waaruit Huntelaar de bal in het doel kopte en meteen daarna een klap tegen z’n kop kreeg door een schedelbotsing met de Engelse verdediger Chris Smalling. Na de wedstrijd kon Huntelaar zich niet meer herinneren te hebben gescoord, dit moesten anderen hem vertellen.”

Huntelaar eet gras na de kopstoot met Smalling. Flickr.com

Dit was pas de tweede Forensische Psychologie Update; als het aan Meijer en zijn collega’s uit Maastricht ligt komen er nog veel meer. “We zijn de enige groep forensisch psychologen van deze omvang in Nederland, en proberen door het eigenhandig opzetten van twee unieke masterstudies snel groter te worden in onze kennisontwikkeling.”

h2. Lees verder:
  • Vind jij het ook wel spannend om op de hoogte te blijven van de misvattingen in de rechts- en forensische psychologie? Dan kan je altijd op onderzoek uit op de blog van de sectie Forensische Psychologie, waarop Harald Merckelbach, Ewout Meijer, Corine de Ruiter, Marko Jelicic en Henry Otgaar regelmatig hun gal spuwen.