Naar de content

“Oorlog is mooi voor wie hem niet kent”

Erasmus over schuld & boete

April is de maand van reflectie. Tenminste, voor wie zich bezighoudt met Schuld en Boete, het thema van de maand van de filosofie. Professionele filosofen en andere denkers buigen zich over de schuldvraag van de economische crisis. Hier had Nederlands bekendste filosoof en humanist Erasmus vast ook graag aan deelgenomen. Zijn mening over zelfverrijking stak hij niet onder stoelen of banken.

Zelfverrijking kwam bij Erasmus op verschillende manieren aan bod. Pausen die ‘heilige’ oorlogen voerden om hun macht te vergroten in plaats van de christelijke naastenliefde uit te dragen. Hoge geestelijken die de verkoop van aflaten aanmoedigden om hun eigen luxe leventje te kunnen betalen. Vorsten die elkaar bevochten om land en eer, zonder te denken aan hun lijdende onderdanen. Zijn bekendste werk waarin deze misstanden worden aangekaart, vermomd als humoristische satire, is De Lof der Zotheid (1511).

Oorlog werd gezien als eervol en Desiderius Erasmus (ca. 1469-1536) was de enige in zijn tijd die daar tegen protesteerde. Oorlog was slecht voor de handel, zaaide dood, verderf en ziekten en geen onderdaan zat er op te wachten. Glorie op het slagveld was dwaasheid. De schuldigen aan de oorlogsellende moesten zich goed beseffen dat het volk moest boeten voor hun zucht naar eer, macht en rijkdom.

Zijn mening hierover is in nog veel meer geschriften te vinden. Bijvoorbeeld in de Adagia, een verzameling Latijnse en Griekse uitdrukkingen, besprak hij uitgebreid de spreuk Dulce bellum inexpertis, Oorlog is aangenaam voor wie hem niet kent. In zijn Iulius exclusus zette Erasmus de oorlogszuchtige paus Julius II post mortum te kijk.

Hierin laat hij de paus, in vol ornaat en met zijn soldaten naast zich, aankloppen bij de hemelpoort. Petrus weigerde hem echter binnen te laten vanwege zijn niet-vrome levenswandel. Dit zijn voorbeelden van de beschuldigende vinger die Erasmus meerdere malen in zijn leven zou uitsteken naar de elite en de geestelijken, de heersende standen van zijn tijd. Ze maakten er, volgens hem, een potje van.

Kaars voor Maria

Was dit afgunst? Erasmus was nu eenmaal het kind van een weinig celibataire priester en diens huishoudster. Als bastaard zou hij nooit de hoogste geestelijk regionen kunnen betreden, ondanks zijn intelligentie en vroomheid. Maar nee, wie naar het leven van Erasmus kijkt, ziet zijn weigering van verschillende betaalde baantjes om zijn onafhankelijkheid te kunnen behouden. Hij was een idealist die liever arm bleef, als hij maar kon werken aan zijn christelijke filosofie en vertaling van de Bijbel.

Het nieuwe aan deze filosofie was de praktische kant van de godsdienstbeleving. Ieder mens kon een innerlijke band hebben met God door te leven naar de Bijbel. Uiterlijk vertoon en rituelen waren hierbij niet nodig. Erasmus schreef deze ceremonieën niet af, maar verwierp ze als holle plichtplegingen. Gelovigen vonden hun heil in het woord van Jezus en Zijn levenswijze moest als voorbeeld genomen worden.

Mensen moesten niet denken dat ze in hemel kwamen, puur vanwege het kopen van aflaten, het branden van kaarsjes voor Maria of het kussen van heiligenbeelden. Eenmaal schuldig aan zonde, en welke mens was dat niet, was dit niet de manier om boete doen.

Jong geleerd, oud gedaan

Om tot innerlijk geloof te komen, was onderwijs heel belangrijk. Wanneer kinderen al vroeg in contact kwamen met de beschaafde cultuur en letteren uit de Oudheid zou hen dit tot betere mensen maken. Maatschappelijk gezien was niets zo wenselijk als goed onderwijs. Het was de basis van alles dat goed was en zou zelfs de criminaliteit verminderen. Maar de hardhandige opvoedmethoden van zijn eigen tijd waren hem een gruwel.

Hierin was Erasmus erg vernieuwend, evenals met de gedachte dat kinderen al spelenderwijs meer leerden en niet behandeld moesten worden als kleine volwassenen. Deze ideeën zouden pas echt navolging krijgen in de 18de eeuw.

Voor kinderen van de elite was een goede opvoeding de oplossing voor de eerzucht en zelfverrijking die de heersende klasse maar al te vaak tentoonspreidde. Dat hun levenswandel aan alle kanten rammelde, was volgens Erasmus niet perse hun eigen schuld. De mens werd niet geboren, maar gevormd. De kinderen moesten leren dat oorlog het meest verwerpelijk van alles was. Dat een waardig vorst niet vanuit persoonlijk gewin zijn onderdanen een oorlog in sleurde.

De theologen zou Erasmus ook graag willen heropvoeden. Zij discussieerden graag over, in zijn ogen, absurde stellingen. Bijvoorbeeld of het mogelijk was dat God de Vader zijn Zoon haatte. Hier konden ze ellenlang over twisten en het liefst haalden ze daar allerlei scherpzinnige argumenten bij. Een goede discussie was onder theologen belangrijker dan de inhoud van de Bijbel. Erasmus heeft het verschillende geschriften duidelijk gemaakt wat hij van deze hoogdravende debatten vond: ga terug naar de evangeliën, lees de brieven van Paulus!

Terug naar de bronnen is een veelvoorkomende leus bij Erasmus. Hij leerde Oudgrieks, zodat hij oudere Bijbelboeken kon lezen dan de vertaling die op dat moment de norm was, de Vulgaat. De vroege kerkvader Hieronymus had in de 4de eeuw de Griekse teksten bewerkt tot de Vulgaat.

Sinds die tijd waren heel wat kopieerfouten en volgens Erasmus verwerpelijke interpretaties in de oorspronkelijke tekst geslopen. Zijn uiteindelijke levenswerk, een nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament, week dan ook erg af van de heersende Vulgaat versie. Om het niet al te veel met de kerk aan de stok te krijgen, zou Erasmus de meest afwijkende passages afzwakken. Maar dan nog, het was een gedurfde uitgave in 1516.

Aanzet tot scheuring

Erasmus was de eerste humanist die tekstkritiek zou toepassen op de Bijbel. Dit zou, samen met zijn ideeën over de misstanden in de kerk, over de ceremonieën en rituelen die niet terug te vinden waren in de Bijbel en over Bijbelstudie door alle mensen, kerkelijke hervormers als Luther inspireren. Zij gingen alleen een stuk verder dan Erasmus voor ogen had gehad. Hij wilde de eenheid binnen de kerk en binnen het geloof bewaren, Luther was van mening dat losscheuren van de moederkerk de enige oplossing was.

De munt, door Jan Brue de Oudere, ca 1530. Aan de rechterkant rijk uitgedoste geestelijken te paard die aflaten aanbieden

wiki commons

Het is uiteindelijk aan Erasmus te danken, of te wijten, dat de wereld in de 16de eeuw op zijn kop zou staan. De katholieke kerk begon aan een zuivering binnen de eigen gelederen maar het was al te laat. Een scheuring binnen het christelijk geloof werd een feit en de wereld, waarin godsdienst een enorm belangrijke rol speelde in het leven van de mensen, zou nooit meer hetzelfde zijn.

Jammer dat Erasmus’ ideeën over de oorlogszuchtige en zichzelf verrijkende elite niet evenveel impact hebben gehad op de wereld als zijn ideeën over religie. Dan had onze maatschappij er vandaag de dag een stuk mooier uitgezien.

Bronnen: - Petty Bange, Desiderius Erasmus. Portret van een humanist (Amersfoort 2007) - Desiderius Erasmus, vert. door Jeanine de Landtsheer, Opvoeding (Amsterdam 2006) - Johan Huizinga, Erasmus (Haarlem 2001)
Maand van de Filosofie De maand van de Filosofie een een jaarlijks terugkerende themamaand. In 2013 wordt er gefilosofeerd over het thema schuld en boete in economische zin. Hoe kon ons economisch systeem falen en wie daarvoor verantwoordelijk is. Is het onze eigen hebzucht, die van de bankieren of een verouderd economisch model? Informatie over de evenementen over dit thema zijn te vinden op de site van Filosofie Magazine.