Naar de content

Opium

en andere verdovende middelen

Een slaapbol op een stengel met een druppel melksap.
Een slaapbol op een stengel met een druppel melksap.
WikimediaCommons by KGM007 via CC0

Al ver vóór de Griekse en Romeinse tijd werd het melksap van papavers gebruikt als slaapmiddel en als bestanddeel van allerlei geneeskrachtige mengsels. De uit opium geïsoleerde morfine wordt nog steeds gebruikt als pijnstiller. Maar opium en opiumachtige stoffen (de opiaten) zijn nu vooral bekend als gevaarlijke verslavende middelen.

Als onrijpe zaadbollen van de papaver worden ingesneden, komt er wit sap uit. Bij opvangen en drogen van dit witte sap ontstaan taaie brokken die bruin verkleuren: opium. Al in de oudheid was bekend dat opium niet alleen pijn kon bestrijden maar ook een plezierig gevoel gaf na gebruik. Over misbruik of verslavende werking is in die tijd weinig geschreven. Pas in de zestiende eeuw zagen sommige doktoren dat aan de pijnstiller opium bij regelmatig gebruik ook gevaarlijke kanten zitten.

De kleur van chemie

Dit artikel is afkomstig uit het hoofdstuk ‘Drugwerk’ uit de VU-uitgave ‘’, een bundeling van informatieve brochures voor havo/vwo scholieren.

De grote doorbraak kwam in de negentiende eeuw toen een aantal Engelse schrijvers heel enthousiast over opium ging schrijven. De stof was erg goedkoop (goedkoper dan alcohol). Al snel gebruikten veel arbeiders maar ook veel hooggeplaatsten opium. Kleine criminaliteit om de opium te kunnen betalen, kwam niet voor. Wel grote criminaliteit: in 1833 begonnen de Engelsen een opiumoorlog tegen China omdat dat land weigerde opium in te voeren uit Engelse kolonies.

Morfine

Inmiddels was, in 1805, met behulp van extractie het werkzame bestanddeel uit het papaversap gezuiverd. In die tijd een hele prestatie, mogelijk omdat de werkzame stof in opvallend grote hoeveelheden in opium voorkomt: ruim 10%. Deze verbinding werd morfine gedoopt, naar de Griekse god van de dromen, Morpheus.

Een molecuul morfine ziet er vrij ingewikkeld uit met vijf ringen en een basisch N-atoom. Terwijl opium meestal geslikt of gerookt wordt, lost morfine goed op in water en kan zo als injectievloeistof worden gebruikt. De pijnstillende eigenschappen van morfine werden op grote schaal gebruikt in oorlogen vanaf het midden van de vorige eeuw. Soldaten met schotwonden of verbrijzelde ledematen hadden er veel baat bij. Wel bleken ze bij regelmatig gebruik, als ze de verwondingen tenminste overleefd hadden, verslaafd te zijn geworden aan morfine.

Heroïne

In 1875 bleek dat de beide OH-groepen in een morfine molecuul kunnen reageren met azijnzuur. Dit is een bekend soort reactie in de koolstof chemie: een estervorming. Er ontstaat in dit geval morfine diacetaat, ook wel heroïne genoemd. Deze stof is minder polair dan morfine (er zijn minder mogelijkheden voor waterstofbruggen) en blijkt daardoor gemakkelijker in de hersenen te kunnen door dringen.

Er bestaat namelijk een bloed/hersenbarrière om te voorkomen dat allerlei stoffen in het bloed zomaar invloed op de hersenen kunnen uitoefenen. Deze barrière is het meest effectief voor polaire stoffen. Heroïne is minder polair en kan zo gemakkelijker in de hersenen komen. Daardoor is de werking sneller en krachtiger dan van morfine. Heroïne is een ‘pro-drug’ voor morfine: de acetaat-groepen worden in de hersenen weer vervangen door de oorspronkelijke OH-groepen. De zo (terug)gevormde morfine veroorzaakt het biologisch effect.

Methadon

Een verdovend middel waarvan de structuur niet afgeleid is van die van morfine, is methadon. Deze stof is vooral bekend uit het afkickprogramma voor verslaafden. Methadon is net zo gevaarlijk en verslavend als heroïne, maar het grote verschil is, dat de stof veel langer in het bloed blijft.

Heroïne moet drie of vier keer per dag gebruikt worden, zodat een verslaafde steeds maar een paar uur heeft tussen de roeswerking en de eerste onthoudingsverschijnselen. In die korte tijd moet de verslaafde koortsachtig op zoek naar geld voor een nieuwe portie drugs. Crimineel gedrag of prostitutie zijn vaak de enige manieren om snel aan genoeg geld te komen.

Met methadon beginnen de onthoudingsverschijnselen beginnen pas na een dag, zodat er meer tijd is om een beetje normaal te functioneren. Omdat deze stof geslikt kan worden is er bovendien minder gevaar voor infecties door vuile naalden (bacterie-ziekten, hepatitis B, AIDS).

Drie groepen drugs

Al eeuwenlang wordt de mens gefascineerd door stoffen die invloed hebben op de geest. Tegenwoordig noemen we dat soort stoffen drugs, en daarmee hebben we het gewone Engelse woord voor medicijn een heel andere betekenis gegeven. We kunnen de stoffen die we in Nederland drugs noemen indelen in drie sterk verschillende groepen: de verdovende middelen, de opwekkende middelen en de bewustzijnsveranderende middelen.

Al ver vóór de Griekse en Romeinse tijd werd het melksap van papavers gebruikt als slaapmiddel en als bestanddeel van allerlei geneeskrachtige mengsels. Er was vrijwel geen geneesmiddel waarin opium ontbrak en geen ziekte waartegen het niet hielp. De uit opium geïsoleerde morfine wordt – als zuivere stof – ook nu nog steeds gebruikt als pijnstiller. In feite is morfine zo’n goede pijnstiller dat 20 eeuwen onderzoek door een leger alchemisten, medici en (farmaco)chemici nog steeds geen betere pijnstiller heeft opgeleverd. Tegenwoordig zijn opium en opiumachtige stoffen (de opiaten) veel bekender als gevaarlijke verslavende middelen. Bij regelmatig gebruik van dit soort pijnstillers gaan namelijk ook de plezierige, rustgevende en sterk verslavende eigenschappen een rol spelen.

  • Daarnaast zijn er opwekkende of stimulerende middelen met een werking die eigenlijk precies tegengesteld is aan die van de opium-achtige stoffen. De bekendste voorbeelden zijn hier cocaïne en amfetamine (beschreven in dit artikel). Deze stoffen geven schijnbaar een enorme energie en een scherper concentratie- en waarnemingsvermogen. Als het middel is uitgewerkt komt er een extreme vermoeidheid voor in de plaats.
  • Tenslotte bestaan er bewustzijnsveranderende middelen. Haast in alle culturen

zijn wel voorbeelden te vinden van het gebruik van planten en paddestoelen met een bewustzijnsveranderende werking.
Ook de softdrugs hasj en marihuana en de vooral op house-parties populaire feestdrug XTC kunnen tot deze groep gerekend worden.
Een ander voorbeeld is het psychedelische tripmiddel LSD. Dit heeft een zeer sterke invloed op de verwerking van de waarnemingen: alles wat je ziet of hoort, lijkt plotseling heel onbekend en anders. Omdat de synthese van LSD nogal lastig is, is het gebruik ervan vrijwel helemaal verdrongen door het veel gemakkelijker te maken XTC.

  • (Eigenlijk hoort er nog een vierde groep stoffen bij, die we hier buiten beschouwing laten. Dat zijn de tranquilizers zoals valium, librium en rohypnol. Door drugsgebruikers worden deze middelen vaak ‘downers’ genoemd, en ze worden toegepast om bijwerkingen van drugs tegen te gaan.)
Andere Kennislinkartikelen uit het hoofdstuk ‘Drugwerk’:

Het boek ‘De kleur van chemie’ werd in 2007 uitgegeven door de Faculteit der Exacte Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam (Afdeling Scheikunde en Farmaceutische Wetenschappen). Het is een geactualiseerde bundeling van informatieve brochures voor havo/vwo scholieren. Ze belichten de rol van de scheikunde op tal van gebieden.

  • Cocaïne en andere stimulerende middelen
  • Hasj, marihuana, LSD en andere bewustzijnsveranderende middelen
  • Hallucinaties in je hersenen.
  • Scheikunde voor junkies
De cover van de kleur van chemie van Ludolf Maat.
Vrije Universiteit Amsterdam
Dit artikel is een publicatie van VU Amsterdam, Faculteit der Exacte Wetenschappen