Naar de content

Paaseilanders hielpen eigen cultuur niet om zeep

Door onverantwoordelijk landgebruik zouden de vroegere bewoners van het mysterieuze Paaseiland hun ecosysteem en daarmee hun eigen cultuur de nek om hebben gedraaid, stellen sommige auteurs. Maar recent onderzoek laat van die ondergangstheorie weinig heel.

Op paaszondag 1722 zette de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen als eerste Europeaan voet aan wal op een klein, geïsoleerd eiland dat hij heel toepasselijk ‘Paaseiland’ noemde. Roggeveen trof een kaal landschap aan zonder bomen maar met honderden mysterieuze standbeelden, vooral langs de kust. Er was een kleine lokale bevolking van twee- tot drieduizend mensen, die voornamelijk leefden van tuinbouw en visserij.

Het oudst bekende schilderij van Paaseiland, gemaakt in 1775 door William Hodges.

wikimedia commons

In de twintigste eeuw concludeerden wetenschappers dat het eiland ooit een rijke biologische diversiteit moest hebben gekend. Maar de bewoners zouden onverantwoordelijk met het land zijn omgegaan. De bomen werden gekapt, onder andere om de enorme standbeelden op te vervoeren, en door overbevolking en uitputting van het land zou de cultuur zichzelf ten onder hebben doen gaan.

De Amerikaanse auteur Jared Diamond beschreef Paaseiland in zijn populairwetenschappelijke boek Ondergang zelfs als voorbeeld voor wat de hele wereld te wachten kon staan, als we zo door zouden gaan met de aarde exploiteren.

De meeste historici denken dat de eilandcultuur een hoogtepunt beleefde tussen het jaar 1250 en 1600. In het ondergangs-scenario zou de eilandcultuur dus al in de eeuw voorafgaand aan de komst van Roggeveen in een min of meer onomkeerbare neerwaartse spiraal terecht zijn gekomen. Toen hij er arriveerde zou de neergang al in volle gang zijn geweest. Maar het is zeer de vraag of dat inderdaad zo is, of dat de cultuur pas begon te verdwijnen doordat Europeanen in de loop van de negentiende eeuw hun ratten en onbekende ziekten meenamen naar het eiland.

Losse schroeven

Omdat er geen geschreven bronnen bestaan uit de tijd voordat Roggeveen Paaseiland ontdekte is het moeilijk onderzoek doen naar de ontwikkeling van het eiland in die periode. De belangrijkste bron van kennis is dan dus de archeologie, die samen met analyse van bodemmonsters en sporen van landbouw iets kan zeggen over de manier waarop de eilanders de grond gebruikten. Het nieuwste onderzoek op dat gebied wijst erop dat er, zowel in de eeuwen voor als direct na het bezoek van Roggeveen, helemaal niet zoveel veranderde op het eiland. Niks geen neerwaartse spiraal, stelt de Amerikaanse archeoloog Mara Mulrooney na zes jaar promotieonderzoek op het eiland.

Het beeld dat uit haar onderzoek naar voren komt wijst op continuïteit in plaats van verandering. Gedurende langere periodes bleven de Rapa Nui, zoals de Paaseilanders zichzelf noemen, hun land op dezelfde manier gebruiken en bewonen. Aanhangers van de ondergangstheorie, die stelt dat de bewoners hun eigen cultuur om zeep hielpen, kwamen juist eerder met aanwijzingen dat nederzettingen in het binnenland in relatief korte tijd verlaten werden omdat het land daar als eerste uitdroogde. Maar significante verschillen tussen het binnenland en de kustgebieden kon Mulrooney niet ontdekken.

De ondergangstheorie staat nu dus nog meer op losse schroeven dan eerder al het geval was. Mulrooney en haar collega’s stellen dat de Rapa Nui, ondanks overbevolking en het kappen van bomen, van hun land konden blijven leven, mogelijk door innovatieve landbouwmethoden. De echte neergang kwam pas toen de Europeanen ziektes introduceerden waar de oorspronkelijke bevolking geen verweer tegen had en de slavenhandel op gang kwam. Zo ging het op meer plaatsen in de Nieuwe Wereld.

Mara A. Mulrooney, ‘An island-wide assessment of the chronology of settlement and land use on Rapa Nui (Easter Island) based on radiocarbon data’, Journal of Archaeological Science, Volume 40, Issue 12, December 2013, Pages 4377–4399 doi:10.1016/j.jas.2013.06.020

ReactiesReageer