Naar de content

Slachtoffers van Tsjernobyl

Flickr, Casey Rodarmor via CC BY-SA 2.0

Na de Tsjernobyl-ramp van 26 april 1986 verspreidde zich een radioactieve wolk over Europa. Volgens het Chernobyl Forum van de VN zullen door die besmetting slechts 4000 mensen aan kanker overlijden, maar andere rapporten hebben het juist over 30.000 tot 100.000 dodelijke slachtoffers. “In al die rapporten wordt selectief gewinkeld in risicomodellen”, vindt dr. Ronald Smetsers, hoofd stralingsonderzoek van het RIVM.

Door de ramp met de kerncentrale bij Tsjernobyl in de oude Sovietunie kregen de Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland, maar ook landen in West-Europa tonnen radioactieve deeltjes over zich heen. Zulke besmetting veroorzaakt onder andere leukemie, schildklierkanker, problemen met het immuunsysteem en erfelijk overdraagbare aandoeningen.

Ondanks de omvang van de ramp – 40% van Europa kreeg te maken met radioactief materiaal uit de reactor – valt de gezondheidsschade volgens het Chernobyl Forum van de VN mee. De ramp met de kernreactor zal volgens haar rapport uit september 2005, Health Effects of the Chernobyl Accident and Special Health Care Programmes, ‘maar’ 4000 slachtoffers eisen. Dat werd na een eerste golf van kritiek bijgesteld tot 9000. Alsnog misleidend laag, zeggen critici.

De kernreactor van Tsjernobyl staat in de Oekraïne vlakbij de grens met Wit-Rusland en Rusland.
bron: US Geological Survey

Kritiek op VN-rapportage

De milieuorganisatie Greenpeace bracht op 18 april het rapport The Chernobyl Catastrofe uit, een bundeling van verschillende Oost-Europese onderzoeken over de uitwerking van Tsjernobyl. In die onderzoeken geven 57 onderzoekers uiteenlopende schattingen van het uiteindelijke dodental door kanker. In persberichten wordt een getal van 100.000 slachtoffers genoemd, naast 250.000 niet-dodelijke gevallen van kanker en andere wijdverspreide gezondheidsproblemen. Sommige onderzoeken gaan daar nog eens overheen en reppen van een miljoen extra Europese gevallen van kanker met dodelijke afloop door het Tsjernobyl-ongeluk. “Het rapport van het Chernobyl Forum is een grove versimpeling van het echte menselijk leed door de kernramp”, stelt Greenpeace op haar website.

Eerder dit jaar verscheen The Other Report on Chernobyl (TORCH), door Ian Fairlie en David Sumner geschreven in opdracht van de Groene partijen in het EU-parlement. Daarin spreken ze van 30.000 tot 60.000 slachtoffers. De VN laat allerlei risicogroepen buiten beschouwing en schat vervolgens het risico van de overgebleven groep te laag in, is de boodschap van TORCH.

“Het is slechte wetenschap om cijfers te publiceren die maar een deel van de situatie weerspiegelen”, zwaaide Fairlie nog met zijn vinger in een interview met het populair-wetenschappelijke blad New Scientist. Volgens dr. Ronald Smetsers, hoofd stralingsonderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), maken TORCH, het Chernobyl Forum en Greenpeace zich allemaal schuldig aan selectieve rapportage.

Ioniserende straling

Atoomkernen bestaan uit positief geladen protonen en ongeladen neutronen die de kern als een nucleaire lijm bij elkaar houden. Een chemisch element als iodium is er in een aantal smaken ( isotopen), allemaal met evenveel protonen maar met verschillende hoeveelheden neutronen. Sommige daarvan zijn instabiel en vallen na verloop van tijd uit elkaar.

Bij kernsplitsing valt een grote atoomkern uiteen in een aantal dochters en schieten kleine brokstukken weg: naakte heliumkernen (alfastraling), elektronen (betastraling) of energiepakketjes (gammastraling).

Elke stralingssoort heeft voldoende energie om elektronen van een normaal atoom af te slaan ( ioniseren) en het zo chemisch actief te maken. Dat is ook de manier waarop radioactieve straling schade in het lichaam veroorzaakt. Een betadeeltje uit iodium-131 slaat bijvoorbeeld in op de schildklier en veroorzaakt allerlei ongewenste chemische reacties in de cellen. Die beginnen daardoor ongeremd te groeien – schildklierkanker.

Effect van lage doses onbekend

Waarom lopen de schattingen zo ver uiteen? Het probleem is dat de Tsjernobyl-straling niet in één klap vrijkwam, zoals de stralingsgolf van de Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, maar verspreid over een groot gebied en lange periode. Daardoor is de ontvangen dosis per jaar en per persoon laag. “Eigenlijk weet niemand hoe gevaarlijk een lage dosis is”, aldus dr. Ronald Smetsers. Volgens de onderzoeker is het daardoor onmogelijk te voorspellen hoeveel mensen in een grote, maar licht bestraalde groep kanker zullen krijgen.

Het bestaande risicomodel voor stralingsdoses gaat uit van een lineaire (rechtlijnige) relatie tussen dosis en effect. Smetsers: “Tien keer zoveel straling betekent dan een tien keer zo grote kans op kanker. Er is geen drempelwaarde waaronder er helemaal geen kans meer is”. Dat model klopt goed bij grote doses, maar is bijna niet te testen in het lage dosis-gebied waar de Tsjernobylstraling onder valt. Daarom bestaan er allerlei modellen naast elkaar, zoals een langzaam groeiende kans op kanker of een drempelwaarde waaronder straling helemaal geen kanker meer veroorzaakt. Genoeg speelruimte dus om de voorspellingen een bepaalde richting op te masseren.

“In de rapporten van het Chernobyl Forum, Greenpeace en van Fairlie en Sumner wordt gewinkeld in de beschikbare modellen en risicofactoren. Je ziet telkens juist die referenties die het uiteindelijke dodental maximaliseren”, zegt Smetsers.

“Zo is het niet gebeurd”, protesteert Rianne Teule, campagneleider kernenergie van Greenpeace. Teule is het ermee eens dat er weinig bekend is over het risico van langdurige blootstelling aan lage doses straling, maar in de Greenpeace-studie is niet gesjoemeld. “Wel heeft iedere onderzoeker zijn eigen methoden en eigen aannemelijke argumenten om een bepaald risicogetal te kiezen. Het maakt ook nog eens uit naar welke gebieden je kijkt – sommige zijn zwaarder besmet dan andere.”

Monument op een kerkhof in Moskou voor de reddingswerkers die vlak na de Tsjernobyl-ramp zonder beschermende kleding of informatie over radioactiviteit de puinhopen van de reactor opruimden.
_bron: Mikhail Evstafiev / Wikipedia.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie._

In Greenpeace’s verzamelstudie lopen de schattingen van het uiteindelijke dodental door de verschillende gehanteerde modellen en onderzochte gebieden uiteen; sommige onderzoekers denken aan een miljoen of meer. Teule: “Alle rapporten die je hierover leest zullen aangeven: dit is geen hard getal, veel nauwkeuriger kan het niet. Als je al die onderzoeken naast elkaar legt zie je overigens dat het rapport van het Chernobyl Forum een wel heel lage schatting opgeeft. Daar hebben we ons natuurlijk tegen afgezet.”

Die reactie lokte het Chernobyl Forum met haar persbericht ook wel uit. “Het was een eenzijdig beeld van de situatie, waarin een groot aantal besmette mensen niet wordt meegenomen”, stelt Smetsers. In de samenvatting en het persbericht daarover werd de impact van Tsjernobyl steeds verder afgezwakt. “Het Chernobyl Forum heeft met haar 4000 slachtoffers de plank misgeslagen”, oordeelt Smetsers.

Onderzoek naar het gezondheidsrisico van Tsjernobyl wordt volgens Teule nog eens bemoeilijkt doordat na de ramp niet is gemeten hoeveel radioactief materiaal eigenlijk vrijkwam. De ontvangen stralingsdosis per persoon is daardoor moeilijk in te schatten. Die dosis bepaalt bijvoorbeeld de kans op kanker.

Toedracht van de Tsjernobyl- ramp

In elke kernreactor splijten zware, radioactieve atoomkernen uiteen in lichtere atomen en brokstukken als neutronen (kerndeeltjes). Die neutronen steken in een kettingreactie stabiele buuratomen aan. Bij elke splijtingsreactie komt energie vrij in de vorm van warmte. Om de reactie in de hand te houden wordt een deel van de neutronen afgevangen door regelstaven. Die voorkomen de ongecontroleerde kettingreactie waar een atoombom zijn vernietigingskracht uit haalt.
Terwijl reactor 4 van het Tsjernobyl-complex tijdelijk stil lag voor onderhoud, werd het vernieuwde noodkoelsysteem getest. Daarbij stelden de technici het normale koelsysteem van de reactor buiten werking en probeerden ze met energie uit de kernreactor een turbine voor noodkoeling aan te zwengelen. Die moest de reactor koel en dus beheersbaar houden tot de dieselturbines van de normale koeling op toeren waren.
Tijdens de test kwam de noodkoeling niet op gang en steeg de temperatuur van de reactor snel. De technici konden de regelstaven niet op tijd inbrengen, waardoor de temperatuur opliep tot 2000 oC, buizen met koelvloeistof smolten en de stoom het deksel van de reactor scheurde. De stoomexplosie lanceerde een wolk van radioactief materiaal kilometers hoog de lucht in, waar de oostenwind haar naar het westen voerde. Het ronde reactorvat is zichtbaar midden in de ruïne.
_afbeelding: USGS.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie._

Waarheid in het midden

Welk rapport het dan wel bij het rechte eind heeft? Volgens Smetsers maken TORCH, het VN-rapport en de rapportage van Greenpeace zich allemaal schuldig aan selectief kiezen van risicofactoren en modellen om een gewenste uitkomst te krijgen. “De waarheid ligt ertussenin. En het is zo moeilijk de relatie tussen dosis en effect te meten dat we er waarschijnlijk nooit achter zullen komen.”

Slachtoffers van Tsjernobyl hoeven in ieder geval niet heel bang te zijn voor erfelijke afwijkingen. Die blijken namelijk zelfs onder de overlevenden van de Amerikaanse kernbommen op Hiroshima en Nagasaki nauwelijks voor te komen. Het aantal kankergevallen kan nog stijgen. De meeste soorten van kanker na bestraling ontstaan 20 tot 25 jaar na blootstelling aan een gevaarlijke stralingsdosis.

Een paar maanden na de ontploffing van reactor 4 werd een betonnen sarcofaag om de reactor opgetrokken om verspreiding van het overgebleven radioactieve materiaal te voorkomen. Onder de reactor werd een dikke betonnen plaat gestort, die wegsijpelen van het reactormateriaal naar het grondwater tegengaat. Ondertussen vertoont de haastig gebouwde sarcofaag barsten en lijkt het nodig een nieuw, steviger gebouw neer te zetten. Reactor 4 zal nog eeuwenlang radioactief zijn.
_afbeelding: Wikipedia.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie._

Erfenis van Tsjernobyl

Tjernobyl haalde zijn energie uit uraniumsplitsing, maar in West-Europese landen kwam opgewolkt radioactief iodium en cesium terecht. Via regenbuien keerde dat na een luchtreis terug op aarde. Vooral de grote hoeveelheid iodium-131 (het getal verwijst naar het aantal deeltjes in de atoomkern) was gevaarlijk. De schildklier neemt makkelijk iodium op; het radioactieve materiaal blijft zo in het lichaam zitten en richt steeds meer schade aan.

Iodium komt makkelijk in de voedselketen terecht, bijvoorbeeld in de verse bladeren van het groeiseizoen waarin de ramp plaatshad. Daarom werd in Nederland afgeraden verse bladgroenten als spinazie te eten. Ook melk stond tijdelijk op de zwarte lijst, omdat het besmet was doordat koeien via vers gras radioactief iodium binnenkregen. “Die maatregelen, geïmproviseerd als ze waren, hebben driekwart van de mogelijke besmetting voorkomen”, stelt Smetsers op basis van onderzoek van zijn RIVM-lab.

Met radioactief iodium besmette spinazie wordt geruimd.

Nederland is 20 jaar na de ramp nog steeds een beetje radioactief. Elk radioactief element heeft een halfwaardetijd, de periode waarna de helft van de instabiele atomen uit elkaar is gevallen in splijtingsproducten. Voor iodium-131 is dat 8 dagen, maar de cesium-varianten met 134 en 137 kerndeeltjes doen er 4 en 30 jaar over. Meer dan de helft van het afgezette cesium-137 is dus nog aanwezig.

Het radioactieve cesium-137 is niet meer gevaarlijk voor de volkgezondheid: het is ondergronds ingekapseld in plantenwortels en de aarde daartussen. “Drie millimeter grond is al genoeg om de straling van cesium-137 te stoppen”, weet Smetsers. We hoeven dus niet bang te zijn voor onze bodem.

Nederlanders lopen door het overgebleven radioctief materiaal van Tsjernobyl jaarlijks evenveel straling op als door een vliegreis op en neer naar Australië. Ze worden deels beschermd door hun levensstijl: Lapland ontving bijvoorbeeld een soortgelijke concentratie radioactief materiaal als Nederland, maar de Lappen leven veel meer dan Nederlanders van de opbrengst van het land. Via paddestoelen, bessen, maar ook door het eten van wild als rendieren, die cesium-137 binnenkrijgen via mos, krijgen ze een veel grotere dosis binnen dan wij met ons gecontroleerde eten uit een potje. Als Nederland al eens te maken krijgt met de uitstoot van Tsjernobyl, is dat via import, zoals van paddestoelen uit nog radioactieve gebieden in Bulgarije of de Oekraïne.

Waarschuwingsbord:
Radioactieve vervuiling!
Geen vee laten grazen.
Hooien, paddestoelen en bessen plukken,
brandhout halen verboden!

Gezondheidsrisico’s

Wat voor impact had de Tsjernobyl-ramp? Aangezien al een kwart tot een derde van de Europeanen normaal gesproken aan kanker overlijdt, zouden zelfs de honderdduizend tot een miljoen extra kankergevallen van het Greenpeace-rapport niet terug te vinden zijn in de statistiek. Een betrouwbaar dodental voor de ramp lijkt daarom onbereikbaar, tot er een goed model voor het risico van lage stralingsdoses komt.

Een ruw idee van die risico’s is er natuurlijk wel. Greenpeace meldt in haar rapport wijdverspreide klachten als een verzwakt immuunsysteem, versnelde veroudering en hart- en vaatziektes. Het Chernobyl Forum erkent die klachten in haar rapport – met een draai. De bevolking lijdt volgens het VN-rapport niet alleen aan de straling, maar ook aan fatalisme. Alle mogelijke gezondheidsklachten worden op de ramp geprojecteerd en er is nauwelijks hoop voor de toekomst.

Na rampen als Tsjernobyl (of, kleinschaliger, de Bijlmerramp) krijgen slachtoffers een mentale klap: “dat fatalisme zie je terug in de levensstijl. Drinken en roken om het bestaan iets draaglijker te maken zorgen allebei voor hartproblemen”, zegt Smetsers: “dat zijn dus klachten die wel aan de Tsjernobyl-ramp, maar niet aan de straling zelf te wijten zijn.”

Een ongezonde levensstijl door een fatalistische houding is volgens Rianne Teule zeker een factor in de lage levensverwachting van de Tsjernobyl-overlevenden, net als de radioactieve besmetting. In haar rapport stelt Greenpeace dat straling en een verzwakt immuunsysteem wel degelijk samenhangen.

Met subsidies voor het opzetten van eigen bedrijven kan de internationale gemeenschap de bevolking misschien helpen positiever en daardoor gezonder te leven. Buiten de écht gevaarlijke zone van 30 km. om de reactor moeten mensen weer worden aangemoedigd huizen en wegen te bouwen, adviseert het Chernobyl Forum.

Geplaatst op 20 april; aangepast op 24 april.

Het Tsjernobyl-dodental

Meer over de Tsjernobyl-ramp

Meer over kernenergie

ReactiesReageer