Naar de content

Talen in beweging

Annemarie Verkerk

Veel Europese talen komen voort uit één gemeenschappelijke voorouder, het zogenaamde Proto-Indo-Europees. Vanwege die gezamenlijke herkomst hebben ze bepaalde eigenschappen gemeen. Maar doordat ze uit elkaar zijn gegroeid, zijn er ook veel verschillen. Eén van die verschillen is de manier waarop talen beweging uitdrukken. Annemarie Verkerk laat in haar proefschrift zien hoe die verschillen ontstaan zijn. Daarvoor maakt ze gebruik van modellen uit de evolutiebiologie.

Iedere taal heeft verschillende manieren om beweging uit te drukken, maar het gebruik van deze constructies varieert van taal tot taal. Om dit verschil te verduidelijken, geeft promovenda Annemarie Verkerk in haar proefschrift een voorbeeld van een Nederlandse en een Franse krantenkop, die hetzelfde nieuwsitem beschrijven: Waaghaals Nik Wallenda loopt op staalkabel over Grand Canyon verscheen in juni vorig jaar op een Nederlandse nieuwssite; Le funambule Nik Wallenda traversa le Grand Canyon was de kop op een Franse nieuwssite.

In het Nederlands wordt hier een werkwoord gebruikt dat de manier van bewegen uitdrukt, namelijk lopen. Het voorzetsel over drukt het pad van beweging, oftewel de richting uit. Het Franse werkwoord traverser (oversteken) geeft alleen het pad van beweging aan, maar niet hoe Nik Wallenda zich over de staalkabel beweegt. Dansend, huppelend, springend…? Overigens kan de manier van bewegen wel degelijk aangegeven worden in het Frans, maar dat gebeurt dan door toevoeging van een bijwoord, bijvoorbeeld à petit pas (met kleine stappen).

Satelliet

Talen zoals het Frans, die het pad van beweging overwegend aangeven in het werkwoord (Engels: verb), noemen taalkundigen ook wel verb-framed; talen zoals het Nederlands, die de richting hoofdzakelijk aangeven met een voorzetsel of bijwoord heten satellite-framed. Net als een satelliet heeft dat voorzetsel of bijwoord een zekere afstand tot het werkwoord, maar is er tegelijkertijd mee verbonden. Van oudsher worden talen ofwel in de ene ofwel in de andere categorie ingedeeld.

Verkerk wilde onderzoeken hoe deze verdeling is in de Indo-Europese taalfamilie en hoe die precies tot stand is gekomen. Daarvoor vergeleek ze 215 zinnen in twintig vertalingen van drie bestsellers: Alice’s Adventures in Wonderland en Through the Looking-Glass and what Alice found there van Lewis Carroll en O Alquimista (De Alchemist) van Paulo Coelho. Dit leverde een corpus op met zinnen als: It was the White Rabbit, trotting slowly back again.

Uit deze zin kun je afleiden dat het Engels net als het Nederlands satellite-framed is, aangezien de richting aangegeven wordt met het voorzetsel (back) en niet met het werkwoord (trotting =lopen, draven).

Continuüm

Uit de analyse van Verkerk bleek dat een aantal talen op traditionele wijze geclassificeerd kan worden. Net als het Nederlands en het Engels vallen het Duits, Zweeds, Russisch, Pools, Litouws en het Lets onder de satellite-framed talen. Frans, Italiaans, Portugees, Roemeens, Albaans en Grieks maken overwegend gebruik van de verb-framed constructie. Er bleef echter een aantal talen over die niet zo makkelijk ingedeeld kon worden: het Servo-Kroatisch, Nepali, Hindi, Perzisch, Armeens en Iers gebruiken regelmatig andere constructies. Wel bevinden zij zich op een continuüm ergens tussen satellite-framed en verb-framed in.

Stambomen

Met behulp van stambomen zoals je die ook in de evolutiebiologie tegenkomt, onderzocht de promovenda hoe deze verschillen tot stand zijn gekomen. De stamboom van een taalfamilie geeft de geschiedenis van die taalfamilie weer. Zo staan het Nederlands en Duits dicht bij elkaar in de stamboom van de Indo-Europese taalfamilie omdat zij nauw verwant zijn, terwijl beide verder verwijderd zijn van bijvoorbeeld het Frans.

Verkerk bestudeerde de veranderingen in de uitdrukking van beweging zoals die zich hebben voltrokken op de takken van de stamboom. De uitkomst laat zien dat de gemeenschappelijke voorouder van de Indo-Europese talen, het Proto-Indo-Europees, een mix was van satellite-framed en verb-framed constructies, met een lichte voorkeur voor satellite-framed.

Een stamboom voor talen naast een stamboom voor zoogdieren (evolutie van lichaamsgrootte).

Annemarie Verkerk

Taalevolutie

Die analyse komt overeen met literatuur die er bestaat over het Proto-Indo-Europees. Daaruit blijkt namelijk dat de prototaal veel gebruik maakte van satellietwoordjes, woordjes die vrij door de zin heen konden bewegen. In sommige talen, zoals de Romaanse talen, zijn die woordjes samengesmolten met werkwoorden. Dat resulteerde vervolgens in verb-framed systemen. In satellite-framed talen zijn de satellietwoordjes blijven bestaan.

Dat ongeveer de helft van de Indo-Europese talen een andere ontwikkeling doormaakte dan de andere helft, heeft deels te maken met taalcontact. De talen die nauw met elkaar in contact stonden, volgden een parallelle ontwikkeling. Al met al laat dit onderzoek zien hoe talen in beweging zijn: hoe ze evolueren en hoe ze uit elkaar kunnen groeien. En bovenal hoe methoden uit de evolutiebiologie toegepast kunnen worden om taalverandering te analyseren.

Bron:
ReactiesReageer