Naar de content

Wat we niet kunnen verklaren, maar wel begrijpen

Goede vragen voor de geesteswetenschappen

Een groep mensen zit rond een tafel en kijkt naar een groot vel papier en een laptop.
Een groep mensen zit rond een tafel en kijkt naar een groot vel papier en een laptop.
Elmer van der Marel voor NEMO Science Museum

In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, onderzoeken geesteswetenschappers niet de geest, die is voer voor psychologen. Wat onderzoeken geesteswetenschappers dan wel? En hoe doen zij dat? Samen met enkele scholieren neemt NEMO Kennislink een duik in de geesteswetenschappen.

“Leuk om te weten, maar verder heb je er weinig aan.” “Het is wel interessant, maar niet echt wetenschappelijk.” Twee steeds terugkomende reacties van leerlingen op de ingezonden vragen in de categorie geesteswetenschappen van de Nationale Wetenschapsagenda voor Scholieren. Samen bespreken ze de vragen in deze categorie, gesteld door andere scholieren. De vragen gaan over de Jodenvervolging in Rotterdam, de invloed van Amerika op de Spaanse keuken en het aflopen van de Maya-kalender.

In NEMO Science Museum luisteren scholieren aandachtig naar de onderzoeksvragen die zijn ingezonden door andere scholieren. Verdeeld over vijf vakgebieden selecteren de leerlingen de beste vragen voor de top negen, die een dag later is aangeboden aan staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Elmer van der Marel

Lotte Jensen, filosoof en neerlandica aan de Radboud Universiteit en lid van De Jonge Akademie, begrijpt de reacties van de scholieren wel. “Het zijn zeker aardige vragen die de leerlingen hebben gesteld, maar ze gaan allemaal over geschiedenis. Ik vermoed dat deze vragen sterk zijn gestuurd door de leefwereld van de scholieren en de vakken die ze op school krijgen”, aldus Jensen. “Maar de geesteswetenschappen zijn veel breder dan dat.”

Van grammatica naar informatica

Geesteswetenschap is dus méér dan alleen geschiedenis, maar wat dan precies? Geesteswetenschappers bestuderen alles wat de menselijke geest voortbrengt, zoals taal, muziek, religie, kunst en literatuur. Onder de geesteswetenschappen valt zo een breed spectrum aan vakgebieden: naast geschiedenis bijvoorbeeld ook taalkunde, letterkunde, filosofie, kunstgeschiedenis, archeologie, religiestudies, musicologie, cultuurwetenschap en mediastudies. Vakken die je niet of nauwelijks krijgt op de middelbare school.

Filosoof en neerlandica Lotte Jensen onderzoekt het ontstaan van de Nederlandse identiteit aan de hand van cultuurhistorische bronnen, zoals liederen, pamfletten en verhandelingen.

Het directe nut ligt bij geesteswetenschappen misschien minder voor de hand dan bij medisch of technisch onderzoek. Toch staan geesteswetenschappers regelmatig aan de wieg van belangrijke ontwikkelingen, zo laat hoogleraar Rens Bod zien in zijn boek De vergeten wetenschappen. Panini beschreef bijvoorbeeld ergens tussen de vijfde en zevende eeuw voor Christus de grammaticaregels van het Sanskriet. Het idee om een taal te vatten in een eindig aantal formele regels vormt het fundament van de moderne programmeertalen en de informatica.

En in de vijftiende eeuw toonde het bronnenonderzoek van Lorenzo Valla aan dat het document waarin stond dat de keizer het West-Romeinse rijk aan de Paus schonk, vervalst was. Dit onomstotelijke bewijs speelde een belangrijke rol in de uiteindelijke scheiding van kerk en staat. Tegenwoordig is het kritische bronnenonderzoek nog altijd belangrijk, bijvoorbeeld in het onderzoek naar de schuldvraag over de val van Srebrenica of in de rechtspraak.

De wortels van de Nederlander

“Alles begint met taal,” stelt Lotte Jensen. “Taal heb je nodig voor communicatie en begrip. En tegelijkertijd is die taal nooit neutraal, de spreker of schrijver klinkt er altijd in door. Dát onderzoeken de geesteswetenschappen: hoe taal stuurt, hoe taal een gemeenschap vormt en welke identiteit daaraan verbonden is.”

Zelf onderzoekt Jensen het ontstaan van de Nederlandse identiteit. Wat is een echte Nederlander? En waar liggen de wortels van deze identiteit? Deze vraag probeert ze te beantwoorden met behulp van cultuurhistorische bronnen, zoals liederen, pamfletten en verhandelingen.

De kunst en literatuur van nu zijn dus waardevolle bronnen voor de geesteswetenschappers van de toekomst. Maar ook nu hebben ze een functie, stelt Jensen. “Literatuur wordt nog altijd veel verkocht, dus dat is eigenlijk al bewijs genoeg. Veel mensen lezen graag fictie. Het creëert werelden en ideeën, het laat je nadenken over goed en kwaad. En soms, bijvoorbeeld bij historische romans, leer je ook nog wat over de geschiedenis.”

Perspectief

“Geesteswetenschappen heeft misschien wat minder een voorspellende functie dan andere vakgebieden,” aldus Jensen. “Maar door kennis over de geschiedenis kunnen we de huidige samenleving beter begrijpen. Kijk bijvoorbeeld naar het college van Beatrice de Graaf over terrorisme. Zij laat zien dat terrorisme een lange geschiedenis kent met vele opgaande en neergaande golven. Als je dat weet, kun je het heden ook beter begrijpen. Het plaatst de eigentijdse samenleving in historisch perspectief.”

Aan het eind van de negentiende eeuw plaatste de Duitse filosoof Wilhelm Dilthey het doel van verstehen (‘begrijpen’) in de geesteswetenschappen tegenover het erklären (‘verklaren’) in de natuurwetenschappen. Waar een natuurwetenschapper een oorzakelijke verklaring zoekt voor een verschijnsel, probeert de geesteswetenschapper zijn onderwerp te begrijpen. Deze tweedeling is niet in steen gebeiteld – ook geesteswetenschappers zoeken naar patronen in data – maar het weerspiegelt wel de algemene tendens.

Andere methoden

Tijdens de scholierendag van de Nationale Wetenschapsagenda schaven de leerlingen aan de ingezonden vragen om ze om te vormen tot goede onderzoeksvragen. “Eigenlijk is een goede onderzoeksvraag in de geesteswetenschappen niet wezenlijk anders dan die in andere vakgebieden,” aldus Jensen. “De vraag moet te onderzoeken zijn, dus je hebt bronnen nodig, en hij moet vernieuwend zijn voor de kennisverwerving.” Daarnaast is een goede onderzoeksvraag ook niet te groot of te klein, en bevat hij geen (politiek) waardeoordeel.

“Wat wel wat anders is in de geesteswetenschappen, zijn de methoden die gebruikt worden om die onderzoeksvragen te beantwoorden”, aldus Jensen. Eerder zagen we al de kritische benadering van historische bronnen en het opstellen van grammaticale systemen. Een andere typisch geesteswetenschappelijke onderzoeksmethode is de interpretatie van bronnen. Deze zogenaamde ‘hermeneutiek’ stelt dat je de betekenis van een bron alleen kunt begrijpen als je je verdiept in de context waarin de bron gecreëerd is.

Dit zorgt ervoor dat de hermeneutiek – in tegenstelling tot de andere methoden – subjectief is. Twee onderzoekers kunnen eenzelfde bron op verschillende manieren interpreteren, zonder dat er een meetbare waarheid aan verbonden kan worden. “Dat is soms een kritiek op de geesteswetenschappen, maar het is een misverstand dat andere vakgebieden wel zo kwantificeerbaar zijn,” meent Jensen. “In de sociale wetenschappen worden bijvoorbeeld vaak metingen gedaan in de context van termen, maar die zijn op zichzelf ook weer talig en dus interpretabel. Bovendien zijn de geesteswetenschappen ook goed meetbaar, zelfs steeds meer met de opkomst van big data.”

Vakgebieden overstijgen

Jensen is enthousiast over het initiatief van de Nationale Wetenschapsagenda om scholieren te betrekken bij het nadenken over toekomstig onderzoek. “Het mooie van de Wetenschapsagenda is dat het vakgebieden overstijgt en grote vragen stelt. Alleen zo kunnen echte stappen vooruit gezet worden. Het is goed dat scholieren hier ook mee aan de slag gaan en nadenken over wat de geesteswetenschappen zijn.”

Al discussiërend zien ook de scholieren steeds meer de waarde in van het geesteswetenschappelijke onderzoek. “Deze kennis kan interessant zijn voor de toekomst. Misschien kunnen we het dan beter zien aankomen als zoiets weer dreigt te gebeuren.” En: “Als we dit onderzoeken, begrijpen we beter hoe mensen hierover denken.”

ReactiesReageer