Naar de content

Zelfzuchtig wijsgebaar is passé

David Peeters ontdekt dat het wijsgebaar veel socialer is dan gedacht

nieuwepolitiek.wordpress.com

Wijzen is een universeel menselijk mechanisme. Jarenlang had de prangende vinger een negatief imago, omdat mensen vooral uit egocentrisch oogpunt zouden wijzen. Neurowetenschapper David Peeters deed echter een verrassende ontdekking: het handgebaar blijkt een zuiver sociale intentie te hebben.

De zogenaamde egocentrische theorie ligt onder vuur. Lang werd namelijk gedacht dat we enkel ons vingertje omhoog deden, vergezeld door commentaar (‘Kijk daar!’), uit eigenbelang. Maar volgens Peeters klopt dit niet. Hij promoveerde onlangs op zijn onderzoek naar talige en non-verbale verwijzingen bij het Max Planck Instituut in Nijmegen. Een belangrijke vraag was of mensen hun verwijzingen aanpassen aan degene die ze voor zich hebben.

Peeters liet 48 proefpersonen naar plaatjes kijken op een scherm. De persoon op het plaatje wees ofwel naar de voor hem of haar dichtstbijzijnde banaan (“deze banaan”) of naar het iets verder gelegen exemplaar (“die banaan”). De reactie van het brein werd gemeten met EEG, via een badmuts met elektroden.

Deze banaan of die banaan?

David Peeters

Vakantiehuisje in Frankrijk

Op basis van de egocentrische theorie zou je verwachten dat het brein beide verwijzingen klakkeloos accepteert. Peeters: “Verrassend genoeg is het brein gevoelig voor heel andere dingen dan de fysieke afstand tot de banaan. Als het object verder van de verwijzer af lag, had het brein van proefpersonen nog steeds de voorkeur voor ‘deze banaan’. Als een object zich in de ‘gemeenschappelijke ruimte’ tussen twee personen bevindt, in dit geval op een tafel, zien we dat blijkbaar als nabij. Ook al ligt een banaan relatief wat verder weg, het blijft dan bij voorkeur ‘deze banaan’. Het stukje fruit is gemeenschappelijk geworden, iets sociaals.”

Dit principe kun je ook doortrekken naar dingen die je in werkelijkheid niet ziet. Peeters legt uit: “We kunnen het bij wijze van spreken hebben over ons vakantiehuisje in Frankrijk (‘dit huisje hebben we nu een paar jaar’) en over het huisje in de Algarve van de buren (‘dat huisje in Portugal’). Ons huisje is niet fysiek, maar wel mentaal dichtbij. Virtueel halen we het naar hier. Je kunt dus hele grote conclusies trekken uit ‘dit’ en ‘dat’.”

Dat het brein ‘dit’ verkiest boven ‘dat’ kon Peeters afleiden uit het hersensignaal. Dit was namelijk vergelijkbaar bij een experiment waarbij naar een flesje werd gewezen en ‘pannenkoek’ werd gezegd. Peeters: “Het brein heeft meer moeite met het verwerken van het woord ‘pannenkoek’ wanneer het gebruikt wordt om naar een flesje te verwijzen. Op een vergelijkbare manier kunnen we uit de EEG data afleiden dat het brein meer moeite heeft met het verwerken van het woord ‘dat’ wanneer het gebruikt wordt om naar iets te verwijzen dat zich tussen spreker en luisteraar bevindt. In zulke gevallen is ‘dit’ gemakkelijker te verwerken”.

Empathisch wijzen naar cirkels

Het bananenexperiment wekte de verwachting dat mensen zich sociaal opstellen als ze zelf naar iets wijzen. Dit werd onderzocht door twee proefpersonen naar hetzelfde scherm te laten kijken met vier cirkels, waarvan er steeds eentje oplichtte. Vervolgens werd in twee situaties geëxperimenteerd.

In de eerste situatie wees de ene persoon de opgelichte cirkel aan en de ander noteerde welke het was. Beide konden dit zien. Het handgebaar was dan niet erg informatief. In de tweede situatie wist de schrijvende proefpersoon niet welke cirkel oplichtte en was compleet afhankelijk van zijn wijzende partner.

“Op basis van de egocentrische theorie zou je verwachten dat de wijsbeweging in beide situaties hetzelfde is. Ik vond het tegendeel: de wijsbeweging werd overduidelijk aangepast wanneer de schrijvende partij hiervan afhankelijk was”, aldus Peeters.

Wijzen met de lippen

De beweging (die werd gemeten met een sensor op de vinger) werd trager en hield langer stil voor de opgelichte cirkel. Zo kon dit beter worden gevolgd en was er meer tijd om te kijken waar naar gewezen werd. “Een uiterst sociale actie”, stelt Peeters. “Het is tijd om de egocentrische theorie te vervangen door een socialer alternatief.”

Dit werd nog eens extra bevestigd door metingen in het brein. “Vlak voordat de beweging werd gemaakt zag je in de situatie waarbij het wijsgebaar noodzakelijk was, hersenactiviteit die wordt gelinkt aan activatie van sociale hersengebieden. Dit zagen we niet in de andere situatie”, aldus Peeters.

Peeters gaat bij zijn vervolgonderzoek veel dieper in op de betekenis van gebaren en hoe dat in het brein geregeld wordt. “In Papoea-Nieuw-Guinea wijzen mensen bijvoorbeeld met hun lippen, maar er zijn nog veel meer gebaren om te ontrafelen. Ik wil communicatie echt beter begrijpen. Niet alleen door naar taal te kijken, maar ook naar gebaren.”

Bron
ReactiesReageer