Naar de content

‘Aanpak obesitas is investering waard’

Zorg voor morgen: gezonde leefstijl stimuleren

Zarina Lukash voor iStock

De druk op de gezondheidszorg neemt de komende jaren enorm toe. In de serie Zorg voor morgen onderzoeken we hoe we de zorg werkbaar kunnen houden. Deze aflevering: obesitas voorkomen en genezen.

Ongeveer de helft van alle Nederlandse volwassenen is te zwaar, en vijftien procent van de bevolking heeft obesitas. Niet alleen vervelend voor de mensen zelf, maar ook voor de druk op de zorg. Want mensen met overgewicht hebben meer kans op allerlei aandoeningen. NEMO Kennislink sprak met hoogleraar obesitas Liesbeth van Rossum (Erasmus MC). Zij zet zich in om obesitas te voorkomen, en aan te pakken met leefstijlprogramma’s. En wanneer dat niet effectief is: met medicatie of maagoperaties.

Kan gezonde voeding en meer beweging ervoor zorgen dat de druk op de zorg afneemt?

“Jazeker. Een gezonde leefstijl kan het aantal mensen met obesitas verminderen. En obesitas kan leiden tot ruim tweehonderd aandoeningen. Denk aan diabetes, hart- en vaatziekten, depressie, dertien vormen van kanker, gewrichtsklachten en nog veel meer. Daarnaast zorgt obesitas voor ervoor dat klachten van andere aandoeningen verergeren.”

Wanneer heb je overgewicht of obesitas?

“Vroeger keken we vooral naar de BMI (body mass index): een maat die laat zien of je een gezond gewicht hebt voor je lengte. Dan heb je overgewicht bij een score van 25 of meer, en obesitas bij een score van 30 of meer. Maar dat zegt niet voldoende, want een bodybuilder zal veel wegen zonder dat hij of zij veel vet heeft. Daarom kijken we tegenwoordig naar het gewichtsgerelateerde gezondheidsrisico (GGR). Dat is een combinatie van BMI, buikomvang en eventuele andere aandoeningen die aan het overgewicht gerelateerd zijn.”

Portret van Liesbeth van Rossum

Liesbeth van Rossum, hoogleraar obesitas (Erasmus MC)

L. van Rossum

Erkenning

Wat gebeurt er in je lichaam als je obesitas hebt?

“Wanneer je te veel vetweefsel in je buik hebt, raakt dat daar ontstoken. Hierdoor veranderen er allerlei processen in je lichaam, raken je (eetlust)hormonen uit balans, en heb je bijvoorbeeld minder snel een verzadigd gevoel. Deze veranderingen zijn vaak blijvend; je lichaam richt zich in op het maximale gewicht dat je hebt gehad. Hierdoor moet iemand die van 110 naar 80 kilo is gegaan, veel gezonder leven om op gewicht te blijven, dan iemand die nooit zwaarder is geweest dan 80 kilo. Obesitas is een chronische ziekte. Je kunt het onder controle krijgen, maar je zult er nooit volledig van genezen.”

Je noemt obesitas net een ziekte. Is het al lang een erkende ziekte?

“Binnen mijn vakgebied staat al jarenlang vast dat obesitas een ziekte is. De gezondheidsraad erkent dit sinds 2003, de Wereldgezondheidsorganisatie sinds 2008, en de Europese commissie sinds 2021. We merken dat er steeds meer erkenning voor komt. Toch zien we dat veel mensen dit niet weten. Ook veel artsen en beleidsmakers niet.”

Dagelijkse routine

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van overgewicht?

“Onvoldoende beweging en ongezond eten spelen mee, en zijn dingen waar je zelf invloed op hebt. Maar je gewicht wordt voor een groot deel bepaald door je genen. Sommige mensen kunnen veel eten zonder aan te komen. Andere mensen komen met weinig ongezonde voeding al aan. Daarnaast spelen ook je mentale gezondheid en hoeveelheid slaap een rol. Ook zijn er medicijnen en bepaalde ziekten die ervoor zorgen dat je gemakkelijker aankomt.”

Hoeveel zou je moeten bewegen?

“Het algemene advies is om minimaal 150 minuten te bewegen, door bijvoorbeeld te zwemmen, stevig wandelen of fietsen. En daarnaast twee keer per week spierversterkende oefeningen te doen. De nieuwe richtlijn geeft aan dat iemand die obesitas heeft zo’n 150-200 minuten per week moet bewegen om gewicht te verliezen. En als je eenmaal bent afgevallen en op dat verlaagde gewicht wil blijven, is de aanbeveling zelfs 200-300 minuten per week matig intensief bewegen naast die tweemaal per week spierversterkende oefeningen. Dat is echt heel veel. En betekent dat je die beweging het beste in kan bouwen in je dagelijkse routine, zoals een metrohalte eerder uitstappen en laatste stuk wandelen of tandenpoetsen op één been.”

Wat houdt gezonde voeding in?

“Je hoeft geen calorieën te tellen of te verminderen om gezond te eten, dat kan zelfs een averechts effect hebben. Het advies is simpel: eet uit de schijf van vijf. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Tachtig procent van de producten in de supermarkt staat namelijk niet in de schijf van vijf. Hier moeten beleidsmakers iets aan veranderen. Toch kun je ook zelf aan de slag gaan, met de ‘Kies ik gezond’-app van het voedingscentrum. Met deze gratis app scan je producten en krijg je direct te zien of jouw producten in de schijf van vijf staan. Zo kun je ontdekken dat jouw cruesli en vruchtenyoghurt veel suikers bevatten. En krijg je direct een aanbeveling voor een gezonder alternatief.”

Voorkomen en behandelen

Afvallen is lastig. Wat als het niet lukt om zelfstandig af te vallen?

“Er worden steeds meer leefstijlinterventies vergoed vanuit de basisverzekering. Bij zo’n programma krijgen mensen twee jaar lang begeleiding bij het eigen maken van een gezondere leefstijl. Bij 83 procent van de deelnemers is dit in meer of mindere mate een succes. Gemiddeld verliezen zij een paar procent gewicht, en -belangrijk- er wordt een enorme stijging van de kwaliteit van leven gezien. Je wordt dankzij zo’n programma niet allemaal een slanke den.”

Wat als zo’n programma onvoldoende helpt?

“Dan zijn er verschillende medicijnen beschikbaar. Die verminderen bijvoorbeeld de vetopname uit het voedsel of zorgen voor een verzadigd gevoel. Als medicatie na drie maanden niet werkt, dan stoppen we de behandeling. Werkt het wel, dan moeten de meesten het langdurig gebruiken. Anders schiet je direct weer terug naar je oude gewicht.”

Hebben deze medicijnen bijwerkingen?

“Een deel van de mensen krijgt door deze medicijnen darm- en maagklachten of hoofdpijn, vooral in de eerste weken. Ook komen er soms ernstigere klachten voor, gelukkig zijn deze zeldzaam. Ook is de medicatie niet voor iedereen geschikt. Dat maakt het belangrijk om zulke medicijnen alleen in overleg met je arts te gebruiken.”

Hand van verpleegkundige pakt een doosje pillen uit een grote kast met medicijnen

Bepaalde medicijnen kunnen de vetopname uit voedsel verminderen of eerder een verzadigd gevoel geven.

Freepik

Langdurig medicijnen gebruiken en kans op bijwerkingen. Is dat het wel waard?

“Deze mensen hebben een chronische ziekte. Wanneer zij deze medicatie niet krijgen, hebben zij bovendien een verhoogd risico op allerlei ziektes. Op deze manier kun je die voor zijn. We zien ook dat medicatie de kwaliteit van leven vergroot. Doordat mensen weer meer kunnen en beter in hun vel zitten. Obesitas kost de samenleving ongeveer 11 duizend euro per persoon per jaar. Dus de extra kosten, maar vooral het extra leed, laat zien hoe belangrijk zowel het voorkómen als het behandelen van obesitas is.’’

Investering

En hoe zit het met operaties, zoals een maagverkleining of het verwijderen van vet?

“Een liposuctie, waarbij ze vet wegzuigen, heeft geen zin. Het lichaam onthoudt hoeveel vetcellen je hebt, en deze zullen na de operatie snel weer terug groeien. Een maagverkleining werkt daarentegen opvallend goed. Daarmee is het mogelijk om de hormonen in je darmen weer in balans te krijgen, die meer lijkt op de situatie voordat iemand obesitas had. Helaas werkt deze operatie niet bij iedereen en kan deze erna ook bepaalde andere klachten geven. Dat leidt voor sommigen tot lastige problemen na zo’n ingrijpende operatie.”

Het behandelen van obesitas vereist ook veel inzet van zorgpersoneel.

“Op de korte termijn zal het inderdaad een investering zijn. Maar we kunnen er ongelooflijk veel toekomstige aandoeningen en klachten mee te voorkomen. Bovendien komt overgewicht en obesitas ook veel voor onder zorgpersoneel. Wanneer zij hierdoor klachten krijgen, zijn zij minder inzetbaar. Obesitas tegengaan slaat dus twee vliegen in één klap, als het gaat om de druk op de zorg. Een verminderde zorgvraag én meer beschikbaar zorgpersoneel.”