Naar de content

Als proefkonijn op de pijnbank

Au! Hoe doe je onderzoek naar pijn?

CHDR

Voel jij meer pijn dan ik? Iedereen ervaart pijn op een andere manier en dat maakt vergelijken lastig. Hoe doe je dan onderzoek naar pijn? Redacteur Laura ter Steege wierp zich op als proefkonijn en onderging verschillende pijn-experimenten.

Waar ben ik aan begonnen, denk ik onderweg in de trein naar Leiden. Nieuwsgierig naar hoe je onderzoek doet naar pijn, heb ik gevraagd of ik pijntesten mag uitproberen bij het Centre for Human Drug Research (CHDR). Hier doen ze onder meer onderzoek naar pijnstillers, en hebben ze verschillende manieren om pijn op te wekken in proefpersonen. Met bijvoorbeeld warmte, kou, elektriciteit en druk.

Wie biedt zich nou vrijwillig aan voor zulke experimenten? Voornamelijk mensen die net als ik graag iets nieuws uitproberen, vertelt Ingrid Koopmans, die bij het CHDR verschillende onderzoeken naar pijnmedicatie leidt. Dat maakt deze groep proefpersonen niet representatief voor de hele bevolking. Mensen met een hoge pijngrens worden sowieso al uitgesloten van het onderzoek. Koopmans: “Het is voor ons niet mogelijk om het effect van een pijnstiller te meten, als proefpersonen zonder medicatie al de hele test uitzitten.”

Het Centre for Human Drug Research is een stichting die in opdracht van farmaceutische bedrijven het effect van verschillende medicijnen test, in zowel gezonde vrijwilligers als patiënten. Het geld dat de stichting hiermee verdient, investeert ze in eigen onderzoek en het opleiden van onderzoekers. Ook geeft het CHDR les op universiteiten en hogescholen.

Tweemaal pijntesten

Koopmans neemt me mee naar de afdeling waar het pijnonderzoek plaatsvindt. De afdeling is overwegend wit en oogt schoon, als een ziekenhuis. Bij een kamer aan de rechterkant houdt Koopmans haar pas in. “Dit is een kamer waar we onderzoek doen naar pijn.” Midden in de kamer staat een blauwe leren stoel, links achterin een ziekenhuisbed, en langs de rechtermuur een computer en diverse medische meetapparaten. “De computer vormt samen met de meetapparatuur een PainCart. Hiermee wekken we verschillende soorten pijn op, met warmte, kou, druk en elektriciteit.”

Doordat pijnbeleving verschilt van persoon tot persoon is het niet zinvol om proefpersonen onderling te vergelijken, legt ze uit. “Als we een pijnstiller onderzoeken, doorloopt een proefpersoon verschillende pijntesten tweemaal. Met het gemiddelde van deze gegevens stellen we een baseline vast. Daarna krijgt de proefpersoon een pijnstiller of placebo toegediend, en kijken we in hoeverre de pijn verandert bij de verschillende testen.”

Om de resultaten zo betrouwbaar mogelijk te maken, doen ze er alles aan om de omstandigheden gelijk te houden. “We letten op de kamertemperatuur, zorgen dat dezelfde persoon de testen afneemt, en meten of de weerstand van de elektroden hetzelfde is. Ook mag er naast de meet-assistent en de proefpersoon niemand anders aanwezig zijn in de ruimte, dat leidt af en kan ervoor zorgen dat iemand sociale druk voelt om het zo lang mogelijk vol te houden.”

De druk opvoeren

“Ga maar zitten”, zegt Koopmans wijzend naar de blauwe stoel, “en stroop je broekspijpen omhoog tot aan je knie. Dan kunnen we de elektroden en drukband aansluiten.” Voordat een meet-assistent de elektroden plaatst, scrubt ze kort mijn scheenbeen en brengt ze een beetje gel aan. “Dat zorgt ervoor dat de stroom goed wordt geleid, en je de stroomstootjes voldoende voelt.”

Maar eerst word ik onderworpen aan een warmtetest. Een klein apparaat op de binnenkant van mijn onderarm warmt langzaam op. Zodra het pijn begint te doen, moet ik direct op een knop drukken, dan koelt het apparaat af en start het proces tweemaal opnieuw. “Bij deze test meten we alleen wanneer het pijn begint te doen. We gaan niet door tot de pijn ondragelijk is, want dan bestaat de kans dat proefpersonen tweedegraadsbrandwonden oplopen.” Als extra veiligheidsmaatregel slaat het apparaat automatisch af bij 50 graden. “Zo lopen ook mensen die de warmte pas laat als ‘pijnlijk’ omschrijven geen schade op.” Zelf blijk ik al op de knop te drukken voordat de 38 graden was bereikt.

De tweede test is een drukband om mijn rechteronderbeen die steeds verder opblaast, als bij het meten van je bloeddruk. Maar deze loopt steeds verder en verder vol. Met een schuifknop kan ik aangeven hoeveel pijn dit doet. “Begin met schuiven wanneer het voor het eerst pijn doet, en schuif hem daarna geleidelijk naar rechts. Zet hem op maximaal als de pijn voor jou op dat moment ondragelijk is. Je zit hier niet om te zien hoeveel pijn je aankunt voordat je flauwvalt.” Ik klik op ‘start’ op het scherm voor mij. De druk in de band loopt langzaam op, en er volgt een pijnlijk gevoel in mijn been. Het doet steeds wat meer pijn, totdat het zeer ongemakkelijk aanvoelt. Ik schuif de knop naar maximaal, en direct loopt de band leeg en is het vervelende gevoel in mijn been verdwenen. Meteen denk ik: ‘Deed het echt zo’n pijn? Ik had het waarschijnlijk ook langer volgehouden.’ Dat is volgens Koopmans een bekend verschijnsel bij pijn. “Zodra de pijn weg is, is het moeilijk voor te stellen dat het zoveel pijn deed. Maar zolang pijn aanwezig is, is het lastig om je op iets anders te concentreren.”

Pijn is relatief

Dan is het tijd voor de elektroden op mijn scheenbeen, die met kabeltjes zijn verbonden aan een computer. Weer klik ik op ‘start’. Ik voel een tinteling, precies op de plek waar de elektroden zitten. De tinteling is steeds nadrukkelijker aanwezig, totdat het vervelend aanvoelt en ik het als pijnlijk omschrijf. Ik schuif dezelfde knop als zojuist langzaam naar rechts. Weer is de pijn direct verdwenen op het moment dat hij maximaal bereikt.

Als laatste experiment volgt het koudwaterbad. Links naast mij staan twee bakken met circulerend water. De een met een temperatuur van 35 graden; de ander met een temperatuur van slechts 1 graden. “Je stopt je hand straks eerst twee minuten in het warme water. Dan blaast deze band zich iets op”, licht de meet-assistent toe, wijzend naar een drukband die ze zojuist om mijn arm heeft gedaan. “Daarna verplaats je je hand naar het koude water.” Koopmans licht toe: “De band vermindert de bloedstroom in je arm tijdelijk. Dit voorkomt dat je hele lichaam afkoelt tijdens de test, maar ook dat je arm steeds weer opwarmt.”

Het bad van 35 graden voelt heerlijk, precies zoals ik mijn bad zou vullen. Dan telt de meet-assistent af: “Drie, twee, één.” En is het tijd om mijn hand in het koude water te stoppen. Bijna direct voel ik een stekende, zeer aanwezige pijn opkomen. Zoals de keer dat ik zonder handschoenen meedeed aan een sneeuwballengevecht. Na 21 seconden – maar voor mijn gevoel veel sneller – haal ik mijn hand uit het water. Het is de enige test waarbij het vervelende gevoel nog enkele seconden aanwezig is.

Koopmans stelt voor om nogmaals de elektriciteitstest te doen, omdat ze verwacht dat de uitkomst nu anders zal zijn. Dat probeer ik graag uit. De stroomstootjes in mijn been zijn weer een vervelende tinteling die steeds verder oploopt. Het voelt niet fijn, maar het is zeker niet zo erg als het koudwaterbad. Deze keer blijk ik het aanzienlijk langer vol te houden. Koopmans: “Dit effect zie je ook als iemand zijn been gebroken heeft. Dan kan een prik er nog wel bij, ook wanneer iemand een losse prik anders als pijnlijk zou ervaren. Pijn is altijd relatief.”

Pijnbeleving in VR

Met een opgestroopte broek en de elektroden nog op mijn onderbeen lopen we naar een andere ruimte aan de andere kant van de afdeling. Hij lijkt op de vorige, met weer een blauwe leren stoel in het midden, waar ik kan gaan zitten. Maar dit is een testopstelling met virtual reality (VR), die ik alvast mag uitproberen. Zodra ik de VR-bril opzet, zit ik nog altijd in diezelfde blauwe stoel. En als ik naar beneden kijk, zie ik de elektroden op mijn been zitten. In mijn handen zit de vertrouwde schuifknop. “We testen eerst de standaardsituatie.” De inmiddels bekende tinteling komt op en ik schuif de knop steeds verder naar rechts. Daarna start de stagiair farmacologie die Koopmans bij dit onderzoek ondersteunt, het tweede scenario op. Er lijkt in eerste instantie niets veranderd, maar dan hoor ik een licht geknetter en als ik naar beneden kijk zie ik vonken uit de elektroden springen. Naar mate de stroomstoten sterker worden, komt er meer en meer rook van mijn been af. Het doet zeer. Ik zet de schuifknop sneller dan hiervoor op maximaal.

“De omstandigheden waarin je je bevindt en emoties hebben invloed op de pijnbeleving. Wanneer je hersenen een situatie als gevaarlijk zien, zul je eerder pijn voelen.” Daarom onderzoekt het CHDR niet alleen pijnprikkels, maar ook of het mogelijk is om de pijnbeleving te beïnvloeden. “We testen of diazepam, bekend als kalmerings- of slaapmiddel, de pijnbeleving kan verminderen. Wellicht dat mensen dankzij dit middel minder alert zijn op gevaarlijke situaties, waardoor ze minder pijn ervaren.”

Eenmaal op weg naar huis concludeer ik dat het best meevalt om deel te nemen aan pijnonderzoek. Je besluit immers zelf wanneer de test start én stopt. De veiligheidsmaatregelen zorgen ervoor dat je geen enkele blijvende schade oploopt. En de pijn is direct na het stoppen van de test weer verdwenen. Op dat verschrikkelijke koudwaterbad na, maar ook dat is een kwestie van een paar seconden.