Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Schelden in de zeventiende eeuw

‘Donder en blixems kind!’

twee jonge vrouwen kijken angstig naar de kijker
twee jonge vrouwen kijken angstig naar de kijker
Freepik

Uitgescholden worden op straat, door bekenden of onbekenden, het is van alle tijden. Ook vroeger scholden mensen elkaar uit om allerlei redenen en daarbij gebruikten ze deels dezelfde maar ook andere scheldwoorden dan wij nu.

Als je in Amsterdam in huis of op straat in een bepaald conflict met iemand was, werd dat in notariële akten heel gedetailleerd opgeschreven. Vaak schreven mensen letterlijk op wat er werd gezegd en zo horen we dus bijna de stemmen van tweehonderd of driehonderd jaar geleden.

Rooden donder

Welke conflicten speelden er dan zoal in die tijd? Nicolaas Arents schold zijn vrouw Catharina Sophia de Wilde bijvoorbeeld uit voor ‘donderskind’, ‘bliksemskind’, ‘straathoer’ en ‘rooden donder’, verklaarden meerdere getuigen in oktober 1734. Daarbij schold hij niet alleen, hij gooide ook met het servies dat op tafel stond. De getuigen verklaarden dat dit niet de eerste keer was dat Nicolaas zich zo slecht gedroeg. Hij kwam vaak dronken thuis en had zelfs stiekem voorwerpen van zijn echtgenote verkocht en het geld zelf gehouden.

twee handen proberen de scherven van een gebroken bord weer bij elkaar te krijgen, in het midden is een rood omrand hart te zien, dat dus ook gebroken is

Nicolaas Arents schold niet alleen zijn vrouw Catharina Sophia de Wilde uit, hij gooide ook met het servies dat op tafel stond.

Freepik

De woorden die Nicolaas gebruikte om zijn vrouw Catharina Sophia uit te schelden waren veelvoorkomende scheldwoorden in die tijd. Vrouwen werden (net als nu nog gebeurt) vaak ‘hoeren’ genoemd, waar allerlei variaties op waren: ‘jonge hoer’, ‘oude hoer’, ‘kleine hoer’, ‘stelende hoer’ of ‘straathoer’. Het woord ‘hoer’ verwees niet alleen naar sekswerk, maar ook naar alle seksualiteit buiten het huwelijk. Een ander woord dat mensen in die tijd vaak gebruikten om vrouwen uit te schelden was ‘beest’.

Schelm

Voor mannen werden andere scheldwoorden gebruikt, bijvoorbeeld ‘schelm’. Dit was geen onschuldig scheldwoord, maar een grote belediging. Door iemand schelm te noemen trok je zijn professionele en financiële betrouwbaarheid in twijfel en daardoor was het een van de ergste beledigingen die je als man kon krijgen. Kapitein Hendrik Blok werd bijvoorbeeld in 1759 op straat uitgescholden voor ‘schelm’ omdat hij geen salaris zou hebben gegeven aan de matrozen op zijn schip. Andere geliefde scheldwoorden voor mannen waren bijvoorbeeld ‘dief’, ‘hoerenloper’ en ‘(vervloekte) hond’.

akte uit april 1758 waarin wordt beschreven dat drie vrouwen verhaal gaan halen bij hun buurman, die hun kat heeft ontvoerd, en hij hen vervolgens de huid vol scheldt.

Akte over de scheldpartij van de buurman van Anna, Johanna en Albertina

Stadsarchief Amsterdam

Bliksemskind

Soms werden er aan scheldwoorden bijvoeglijke naamwoorden toegevoegd om ze nog meer kracht bij te zetten. ‘Donder’ en ‘bliksem’ waren woorden die mensen hiervoor vaak gebruikten. Deze woorden voegden ze dan toe aan ‘schelm’, ‘hoer’, ‘beest’ of ‘kind’, net als Nicolaas deed toen hij zijn vrouw Catharina Sophia uitschold voor ‘donderdskind’ en ‘bliksemskind’.

Een ander voorbeeld is de ontvoering van de kat van drie vrouwen: Anna, Johanna en Albertina. Op een zaterdagavond in april 1758 klom rond acht uur de kat van de vrouwen over de schutting naar de tuin van de buurman. Anna, Johanna en Albertina probeerden op allerlei manieren de kat te lokken, maar het lukte niet. Door de schutting zagen ze dat er een kattenval in de tuin stond, waar de kat in terecht was gekomen. De buurman kroop heel stilletjes op zijn handen en voeten naar de kattenval en verdween met kat en val uit de tuin naar zijn kelder.

grijs gestreepte kat blaast of gaapt met wijdopen bek
Freepik

Tot het laatste hemd

Anna, Johanna en Albertina gingen vervolgens naar het huis van hun buurman om hun kat te halen. De drie vrouwen klopten aan en Johanna vroeg aan de buurman waar hun kat was en of hij de kat had vermoord. ‘Oude donderse dieve hoer!’ schold de buurman meteen, waarna hij verder ging door te zeggen dat ze ook een ‘dieve kind’ was en niet te vertrouwen. Hij richtte zich daarna ook tot de andere twee vrouwen, noemde hen ook ‘dieve hoeren’ en zei dat hij hen naar de gevangenis zou laten brengen en hen zou ruineren ‘tot het laatste hemd’ dat ze aan hun ‘gat’ hadden.

De buurman gaf geen antwoord op de vraag waar de kat was. Anna, Johanna en Albertina lieten het er niet bij zitten en gingen naar de notaris om een verklaring op de laten stellen over het slechte gedrag en de scheldwoorden van hun buurman. Het is helaas niet bekend of ze hun kat hebben teruggekregen.

Maar door dit soort conflicten weet jij nu wel hoe mensen in de zeventiende en achttiende eeuw elkaar verbaal in de haren vlogen.